PV tt en vt

Persoonsvorm tt en vt
Doel:
  • Je leert de persoonsvorm spellen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm tt en vt
Doel:
  • Je leert de persoonsvorm spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm ook alweer?
'Ik verzamel altijd voetbalplaatjes van de Albert Heijn.'

Slide 2 - Open vraag

Wat is de ik-vorm ook alweer?
(voorbeelden geven mag)

Slide 3 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (tt)
Werken (tt)
Vinden (tt)
Ik-vorm
Ik werk
Ik vind
(enkelvoud)
Werk jij?
Vind jij?
Ik-vorm + t
Jij werkt
Jij vindt
(enkelvoud)
Hij/zij werkt
Hij/zij vindt
Hele werkwoord
Wij werken
Wij vinden
(meervoud)
Jullie werken
Jullie vinden
Zij/ze werken
Zij/ze vinden

Slide 4 - Tekstslide

Ik ... (vinden) melk chocolade het lekkerst.
A
vindt
B
vint
C
vind
D
vinden

Slide 5 - Quizvraag


Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 6 - Quizvraag

Verleden tijd (vt) van zwakke werkwoorden
Gebruik :   't ex-fokschaap

Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er wel in --> te(n)
Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er niet in --> de(n)

Voorbeeld: het werkwoord "stampen"

Stampen  (hele werkwoord -en)
De p zit wel in het 't ex-fokschaap, dus wordt het "ik stampte". 

Slide 7 - Tekstslide

Gisteren ... (dromen) Cindy tijdens de natuurkunde les.
A
droomden
B
droomte
C
droomt
D
droomde

Slide 8 - Quizvraag

Hij ... (repareren) vanmorgen mijn fiets.
A
repareert
B
repareerte
C
repareerde
D
repareerden

Slide 9 - Quizvraag

Verleden tijd van sterke werkwoorden
- Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze dan zo kort mogelijk.

Voorbeeld: 
  • Enkelvoud: ik/jij/hij gaf, wist, vond, liep
  • Meervoud: wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden, liepen

Slide 10 - Tekstslide

Twee vrolijke studenten ... (laten) gisteren hun studentenkamer zien.
A
lieten
B
laten
C
laatten
D
liet

Slide 11 - Quizvraag

Tekst
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Helpen
Praten
Werken
Lopen

Slide 12 - Sleepvraag

Jullie kunnen/weten
  • persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.
  • de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spellen.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4 + 6 op bladzijde 32 van je boek.

Klaar? 
- Nakijken.
-Verder lezen in je leesboek.
- Leren voor de toets woordenschat (8 okt).

Slide 14 - Tekstslide