In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.3 Beenverbindingen
Thema 5 Stevigheid en beweging
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten we al?
Slide 2 - Tekstslide
Waar liggen de cellen van kraakbeenweefsel?
A
Tussen de botten
B
In de tussencelstof
C
In groepjes rond de botten
D
Buiten de tussencelstof
Slide 3 - Quizvraag
Waarvoor dienen de kanaaltjes in beenweefsel
A
Afvoeren van afvalstoffen
B
Vervoeren van uitlopers
C
Om kringen te maken in het bot
D
Verbindingen maken
Slide 4 - Quizvraag
Waarvoor dienen kalkzouten?
A
Beenweefsel buigzaam maken
B
Breekbaar maken van het bot
C
Vervoeren mineralen in het lichaam
D
Maken het beenweefsel hard
Slide 5 - Quizvraag
Waarom breken ouderen sneller hun botten dan jonge kinderen?
A
Ze hebben minder lijmstof in hun botten
B
Ze hebben meer lijmstof in hun botten
C
De kalkzouten lossen op uit het lichaam
D
Beenweefsel wordt vervangen door kraakbeenweefsel
Slide 6 - Quizvraag
Begrippen 5.2
Beenweefsel
Kalkzouten
Kraakbeenweefsel
Lijmstof
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen 5.3
Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.
Je kunt delen van een gewricht noemen met hun functies.
Je kunt de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.
Slide 8 - Tekstslide
Beenverbindingen
Er zijn vier manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn.
Vergroeid
Naad
Kraakbeen
Gewrichten
Slide 9 - Tekstslide
Onbeweeglijke verbindingen
Het heiligbeen bestaat uit een aantal wervels die met elkaar vergroeid zijn. Deze wervels kunnen niet bewegen. Het staartbeen bestaat ook uit vergroeide wervels.
De schedelbeenderen zijn door een naad met elkaar verbonden. Ook tussen deze botten is geen beweging mogelijk.
Slide 10 - Tekstslide
Wat voor beweging is mogelijk tussen de wervels van het heiligbeen?
A
Geen beweging mogelijk
B
Buigen
C
Uitrekken
D
Draaien
Slide 11 - Quizvraag
Wat voor beweging is mogelijk tussen de schedelbeenderen?
A
Op-en-neer beweging
B
Geen beweging mogelijk
C
Zijwaartse beweging
D
Rotatie
Slide 12 - Quizvraag
Beweeglijke verbindingen
De ribben en het borstbeen zijn door kraakbeen met elkaar verbonden. Hierdoor is er een beetje beweging mogelijk tussen de botten. Dit is nodig als je ademhaalt.
De ribben en de wervels zijn door gewrichten met elkaar verbonden. Er is veel beweging mogelijk tussen de botten.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Hoe zijn de ribben en de wervels met elkaar verbonden?
A
Door gewrichten
B
Door bloedvaten
C
Door pezen
D
Door zenuwen
Slide 15 - Quizvraag
Hoe zijn de ribben en het borstbeen met elkaar verbonden?
A
Door kraakbeen
B
Door pezen
C
Door spieren
D
Door ligamenten
Slide 16 - Quizvraag
Bouw van een gewricht 1/2
Een gewricht verbindt twee botten met elkaar.
Het ene bot heeft een gewrichtskogel en het andere een gewrichtskom.
De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom.
Beide zijn bedekt met een kraakbeenlaagje.
Daardoor kunnen de botten soepel bewegen en is er minder slijtage
Slide 17 - Tekstslide
Bouw van een gewricht 2/2
Een gewricht zit meteen gewrichtskapsel aan elkaar vast. Dit houdt de botten op hun plaats.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof waardoor de botten soepel bewegen.
Om veel gewrichten zitten stevige kapselbanden. Deze lopen op verschillende manieren kruislings over het gewrichtskapsel.
De botten blijven zo nog beter op hun plaats zitten.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat geeft de binnenkant van het gewrichtskapsel af?
A
Lymfe
B
Bloed
C
Urine
D
Gewrichtssmeer
Slide 20 - Quizvraag
Wat zit meteen aan het gewricht vast?
A
Pezen
B
Spieren
C
Ligamenten
D
Gewrichtskapsel
Slide 21 - Quizvraag
Wat bedekt de gewrichtskogel en de gewrichtskom?
A
Spieren
B
Bloedvaten
C
Kraakbeenlaagje
D
Zenuwen
Slide 22 - Quizvraag
Typen gewrichten
Er zijn 3 typen gewrichten:
Kogelgewricht: de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.
Rolgewricht: de botten draaien om de lengteas om elkaar heen voor een draaiende beweging.
Scharniergewricht: het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Wat gebeurt er bij een kogelgewricht?
A
Het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.
B
De botten draaien om de lengteas om elkaar heen.
C
De botten schuiven heen en weer.
D
De gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe bewegen de botten bij een rolgewricht?
A
De botten draaien om de lengteas om elkaar heen.
B
Het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.
C
De gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.
D
De botten schuiven heen en weer.
Slide 27 - Quizvraag
Ik kan nu
Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.
Je kunt delen van een gewricht noemen met hun functies.
Je kunt de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.
Slide 28 - Tekstslide
Begrippen 5.3
Gewricht
Gewrichtskapsel
Gewrichtskogel
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kapselbanden
Kogelgewricht
(verbinding met) Kraakbeen
Naad
Slide 29 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 5.3 : 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.