Musicals en filmmusicals

Musicals en filmmusicals
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Musicals en filmmusicals

Slide 1 - Tekstslide

Voor WO2: De opera
Opera: 
- Gesamtkunstwerk
- Duur om te maken, en dus ook een dure entree voor bezoekers
- Elitair (voor hoger opgeleide burgers, die ook genoeg verdienden) 
- Vaak over klassieke verhalen/mythen/met symfonische orkesten

Slide 2 - Tekstslide

Das Rheingold - acteurs

Slide 3 - Tekstslide

Entertainment vóór WO2: De Revue (Berlijn jaren 20) 
Revue

Slide 4 - Tekstslide

Entertainment voor WO2: in Amerika, Vaudeville/revue
Vaudeville

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een Gesamtkunstwerk?

Slide 6 - Open vraag

Waarom zou een opera tegenwoordig tot de 'hogere kunst' gerekend worden?

Slide 7 - Open vraag

Musicals
Na WO2 is de musical in opkomst. Op Broadway in New York en op West-End in Londen worden de belangrijkste theatermusicals gespeeld. Voorbeelden zijn: The wizard of Oz, Jesus Christ Superstar, My fair lady, Cats

Slide 8 - Tekstslide

Musical en economie
De musicals zijn geschikt voor een groter publiek. Dit sluit aan bij de massacultuur, het is kunst voor iedereen, ook de gewone burger. De producenten van musicals gebruiken vaak géén overheidssubsidies, maar zorgen dat de musical commercieel een succes is. Van succesvolle musicals worden verfilmingen gemaakt

Slide 9 - Tekstslide

Rock Opera Album
Componist Andrew Loyd Webber  en tekstschrijven Tim Rice kregen kregen nog geen steun om hun musical op broadway te brengen. Daarom brachten ze eerst een LP uit. Deze werd zo'n groot (verkoop)succes dat ze ook een theater productie konden gaan maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is Broadway
New Yorks theater district. Al sinds de vroege 19e eeuw werden hier theaters gebouwd en voorstellingen gegeven. Tegenwoordig staan er in de buurt van Broadway 41 theaters. 

Slide 11 - Tekstslide

1971 Debuut op Broadway

Slide 12 - Tekstslide

Film JC superstar ging in premiere in 1973
In dit fragment zie je Maria Magdalena. Zij was één van de volgelingen van Jezus en speelde een belangrijke rol in het leven van Jezus. Zij gaat zijn voeten insmeren met  dure olie. jezus is in dit verhaal de protagonist, Judas is zijn antagonist. Judas is een discipel die zich tegen Jezus keert en hem uiteindelijk verraad aan de Romeinen waardoor hij gekruizigd wordt. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

In dit fragment zie je hoe Maria Jezus liefdevol en kalm benadert, terwijl Judas boos is en kritiek heeft op het verspillen van dure olie aan Jezus. Benoem 3 muzikale elementen en leg uit hoe deze het contrast in de emoties tot uitdrukking brengen. 

Muzikale elementen waar je uit kunt kiezen: 

Melodie
Tempo 
Dynamiek
Ritme
Harmonie
Timbre 
Instrumentatie

Slide 15 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden: 
1. Timbre: De stem van Maria klinkt helder en glad terwijl de stem van Judas schor en schel, bijna schreeuwend klinkt. Dit geeft het contrast aan tussen de boze Judas en de liefdevolle Maria 

Slide 16 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden: 
2. Dynamiek: De begeleidingsmuziek en de stem van Maria klinken zacht, terwijl de stem van Judas harder klinkt en ook de muziek ook steeds meer toeneemt in volume. Dat past bij het contrast tussen Maria's zachte liefde en de hardheid en boosheid van Judas. 

Slide 17 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden: 
3: Instrumentatie: 
Bij Maria's deel is er zachte begeleiding van gitaar, vrouwenkoortjes, drumstel en je hoort belletjes en een triangel. Bij het deel van Judas gaat de gitaar schel klinken, dit is een effect en dat heet distortion. Er komen naast de gitaar en de drums ook aanzwellende koperblazers bij, die schel en hard klinken. 

Slide 18 - Tekstslide

Videofragment 2: What's the buzz
In deze scene is het volk in paniek en ze vragen Jezus om duidelijkheid. Jezus wordt in deze scene zowel door theatrale als ook door filmtechnische middelen weergegeven als het middelpunt van aandacht en als en een rustpunt. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Vraag: Benoem 2 theatrale middelen en leg uit, hoe deze aangeven dat Jezus het middelpunt is van deze scene 
Theatrale middelen waar je uit kunt kiezen zijn: 
- locatie
- decor 
- Requisiten/attributen
- Muziek 
- Kostuums 
 - Schmink /grime/haarstyling (maskers)
- Belichting 
- Muziek 
- Geluidseffecten
- Mise-en-scene  (enscenering) 
- Toneelbeeld

Slide 21 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden: 
Belichting: Jezus is in een grot, waar boven door een gat een bundel licht naar binnenvalt, precies op hem. Dit maakt dat je aandacht meteen op hem gericht is.

Slide 22 - Tekstslide

Mogelijk antwoord : 
Belichting: Jezus staat op het begin in een lichtstraal die de grot invalt, en  precies op hem schijnt. Hierdoor wordt alle aandacht naar hem als middelpunt getrokken

Slide 23 - Tekstslide

Mogelijk antwoord: 
Kostuum: Jezus draagt als enige een wit kleed, dat door de lichte kleur meteen opvalt. 

Slide 24 - Tekstslide

Mogelijk antwoord: 
Mise-en-scene / enscenering: Het volk staat in een kring rondom Jezus, die de hele tijd met hem meebeweegt. Hun blikken zich voortdurend op hem gericht. Hun armen gebaren zijn kant op. Ook hierdoor wordt je aandacht naar Jezus getrokken. 

Slide 25 - Tekstslide

Mogelijk antwoord: 
Jezus zingt telkens een antwoord op de vragen van het volk en hij zingt dat solo. Daardoor valt zijn rol heel erg op in deze scene. Iedereen stelt een zingende vraag aan hem, en alleen hij geeft solo een zingend antwoord terug. 

Slide 26 - Tekstslide