05-06-2024

05-06-2024 1C
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

05-06-2024 1C

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
  1. Rappel grammaire (grammatica herinering)
  2. Correction test et exercice 18 (correctie toets en oefening 18)
  3. Regarder une vidéo "Jeunes détectives" (een video kijken) + 19.a.b.c 
  4. Quizz vocabulaire ( Quizz vragenwoorden) 
  5. Les devoirs (het huiswerk)

Slide 2 - Tekstslide

Bron D/Poser une question met een vraagteken 
P60 
 



Slide 3 - Tekstslide

Bron D : Poser une question met vraagwoorden. 
P61 

Slide 4 - Tekstslide

Traduis les mots suivants 
Vertaal de volgende woorden 

  1. Loin : ver (weg)
  2. Tout près : heel dichtbij
  3. Tout droit : rechtdoor
  4. La gare : het station
  5. Facile : makkelijk
  6. Het noorden : le nord
  7. Het zuiden : le sud
  8. Met de trein : en train
  9. De straat : la rue
  10. Dromen : rêver

Regarde l'image et complète avec le bon mot 
Kijk naar de afbeelding en vul deze aan met het juiste woord

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Correction
Plaatje 1: Je cherche la gare
Plaatje 2: C’est loin?
Plaatje 3:  C’est qui, Sem?
Plaatje 4: C’est mon petit frère.
Plaatje 5: Il est blond et il porte un T-shirt jaune et un sac à dos bleu et blanc.
Plaatje 6: Regarde, il est là.

Slide 7 - Tekstslide

Bron E / Regarder "Jeunes détectives" #5
Exercices 19.a.b.c P66 et 67

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

VRAGENWOORDEN

Slide 10 - Tekstslide

Kies uit:
..... est la blonde fille?
A
Qui
B
Quand

Slide 11 - Quizvraag

Kies uit:
..... est ton anniversaire?
A
quand
B
combien

Slide 12 - Quizvraag

Kies uit:
..... tu t'appelles?
A
qu'est-ce que
B
comment

Slide 13 - Quizvraag

Kies uit:
... tu vas au collège?
A
qui
B
comment

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit:
..... tu es avec Louise?
A
Qu'est-ce que
B
pourquoi

Slide 15 - Quizvraag

Wie?
Waar?
Wanneer?
Hoe?
Hoeveel?
Waarom?
Wat?
Qui?
Ou?
Quand?
Comment?
Combien (de)?
Pouquoi?
Qu'est-ce que?

Slide 16 - Sleepvraag

Les devoirs pour mardi 11-06
  1. Apprends le vocabulaire bron E et F  P79 = Leer de woordenschat van bron E en F P 79
  2. Fais l'exercice 17.e P62 = Maak oefening 17.e P62

Slide 17 - Tekstslide


À la semaine prochaine !

Slide 18 - Tekstslide