§1.1 Consumeren

Consumeren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Consumeren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je 
  • Hoe en waarom mensen consumeren
  • Hoe mensen worden beïnvloed bij het kopen van goederen en diensten
  • Wat je kunt doen bij een verkeerde aankoop

Slide 2 - Tekstslide

Kopen of zelf maken?
Mensen hebben behoeftes en kopen daardoor goederen en diensten.

Bijvoorbeeld: 
  • Je hebt de behoefte om er verzorgd uit te zien. Je gaat dan naar de kapper.
  • Je hebt de behoefte om te eten dus gaat naar de Burger King

Slide 3 - Tekstslide

Zelfvoorziening
Niet iedereen heeft veel geld en soms vinden mensen het leuk om goederen of diensten zelf te maken
Dit heet zelfvoorziening.

Bijvoorbeeld: Je schildert je eigen huis, Je heb je eigen moestuintje of kippen.
Voordeel: het kost minder geld, gemak
Nadeel: het kost meer tijd

Slide 4 - Tekstslide

Middelen
Middelen zijn:
  • Tijd
  • Geld

In je behoefte voorzien.
Schaars = er is meestal niet genoeg van, daarom prioriteiten stellen. Begroting maken.

Slide 5 - Tekstslide

Sociale beïnvloeding
  • Vrienden
  • Familie
  • Sociale media?

Slide 6 - Tekstslide

Commerciële beïnvloeding
  • Bedrijven
  • Eerlijk of niet eerlijk?
  • Reclame
  • tv, advertenties op yt, Social media

Slide 7 - Tekstslide

Reclame
  • Commerciële reclame (bedrijven)
  • ideële reclame (overheid)


Commerciële reclame:
  • Merkreclame
  • Informatieve reclame

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Deze reclame is een voorbeeld van een...
A
Informatieve reclame
B
Merkreclame
C
Ideële reclame

Slide 10 - Quizvraag

Reclame die het gedrag van mensen probeert te veranderen
A
Merkreclame
B
Informatieve reclame
C
Commerciele reclame
D
Ideële reclame

Slide 11 - Quizvraag

Vrienden willen dat jij iets koopt
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciele beïnvloeding
C
Reclame
D
Sociale media

Slide 12 - Quizvraag

Tijd en geld zijn?
A
Behoeften
B
Middelen
C
Wensen
D
Luxe

Slide 13 - Quizvraag

Consumtenorganisaties
Organisatie = bedrijf (meestal van de overheid)

  • Consumentenorganisatie komt op voor consumenten
  • Beschermt de koper

Slide 14 - Tekstslide

Consumtenorganisaties
Organisatie = bedrijf (meestal van de overheid)

  • Consumentenorganisatie komt op voor consumenten
  • Beschermt de koper

Slide 15 - Tekstslide

Wat kan je doen als je toch een verkeerd product hebt gekocht?
  • Ruilen = koop terugdraaien
  • Winkel is niet verplicht 
  • Winkel doet het wel als extra service (bijvoorbeeld binnen 8 dagen)

Slide 16 - Tekstslide

Deugdelijk product
De verkoper mag jou alleen een product verkopen dat deugdelijk is.

Deugdelijk product = een product dat een redelijke tijd mee gaat.

Wat is een redelijk tijd?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Iets dat je graag wilt of nodig hebt is een ...
A
Consumeren
B
behoefte
C
Zelfvoorziening
D
Dienst

Slide 19 - Quizvraag

Als je goederen en diensten zelf maakt heet dat...
A
Zelfverzieningen
B
Zelfvoorzening
C
Zelfverzinnen
D
Zelfvoorziening

Slide 20 - Quizvraag

Iemand die consumeert noem je een...
A
Consumeerder
B
Consumer
C
Consument
D
Consultant

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 
  • Maak alles herhalings- en plusopdrachten van hoofdstuk 1
  • Klaar? Leer alvast voor de toetsweek. Samenvatting maken of rekentrainer.

Slide 22 - Tekstslide