Zakelijke brief

Zakelijke brief 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief 

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je?
1. Je kunt onderhoudende teksten schrijven en overtuigen met argumenten.

2. Je kunt de tekst juist indelen: inleiding, kern en slot.

3. Je kunt alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet* aangeven.

4. Je kunt  het woordgebruik en de toon aan het publiek aanpassen.






* nadrukkelijk, duidelijk, uitdrukkelijk

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Een zakelijke brief heeft vaak een vaste indeling
Opdracht 1: vul de vragen 1-5 in.

Slide 3 - Tekstslide

Een zakelijke brief heeft vaak een vaste indeling.
Je begint de brief met ...
A
geadresseerde
B
betreft
C
afzender

Slide 4 - Quizvraag

Hier schrijf je de plaats waar en de datum waarop je de brief hebt geschreven.
A
slot
B
inleiding
C
dagtekening

Slide 5 - Quizvraag

Na het woordje plaats je een dubbele punt en daarna vermeld je het onderwerp van je brief.
A
betreft
B
geadresseerde
C
datering
D
aanspreking

Slide 6 - Quizvraag

Je begint deze alinea met een hoofdletter en je begint nooit met ‘ik’. In deze alinea geef je aan waarom je de brief schrijft.
A
kern
B
slot
C
inleiding

Slide 7 - Quizvraag

Je schrijft een zakelijke brief. Hoe spreek je de lezer aan?
A
Hallo meneer, mevrouw,
B
Beste heer/ mevrouw,
C
Hoogachtend meneer, mevrouw,

Slide 8 - Quizvraag

Je richt je brief aan iemand die bekend is
A
Beste heer J. Van Maler,
B
Beste heer Van Maler,
C
Beste meneer van Maler,
D
Beste heer J. van Maler,

Slide 9 - Quizvraag

De zakelijke brief beëindig je met
A
Groetjes,
B
Tot ziens,
C
Hoogachtend,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide