inval les 1k2 6-12-22

Wat gaan we doen deze les.
- filmpje over bs 1
- Oefenvragen over bs 1
- 5 min organen leren
- oefening organen.
- Lezen bs 2
- filmpje mircroscoop



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les.
- filmpje over bs 1
- Oefenvragen over bs 1
- 5 min organen leren
- oefening organen.
- Lezen bs 2
- filmpje mircroscoop



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

van groot naar klein.
cellen
organen
organenstelsel
weefsel
organisme

Slide 3 - Sleepvraag

Wat wordt er bedoeld met een weefsel?
A
Een groep cellen.
B
Een groep organen samen.
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
D
Een groep cellen met verschillende vormen en functies.

Slide 4 - Quizvraag

Alle organen zijn opgebouwd uit cellen.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je een groep organen die samen werken?
A
Orgaan
B
Cellen stelsel
C
Organisme
D
Organen stelsel

Slide 6 - Quizvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan – organenstelsel – cel – weefsel.
B
Organenstelsel – weefsel – orgaan – cel.
C
Organenstelsel – orgaan – weefsel – cel.
D
Weefsel – organenstelsel – orgaan – cel.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Orgaanstelsels bestaan uit organen
B
Cellen zijn groot
C
Cellen zijn organen
D
De longen zijn cellen

Slide 8 - Quizvraag

Een deel van je lichaam met een eigen taak noem je een:
A
Orgaan
B
Cellen stelsel
C
Organisme
D
Organen stelsel

Slide 9 - Quizvraag

Alle cellen bestaan uit organen
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een weefsel is
A
groep cellen die even groot zijn
B
groep cellen met dezelfde functie
C
groep cellen met dezelfde vorm en functie
D
groep cellen met dezelfde vorm

Slide 11 - Quizvraag

Een weefsel uit de hersenen ziet er net zo uit als een weefsel uit de darmen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

1
luchtpijp
2
long(en)
3
hart
5
maag
6
dikke darm
7
dunne darm
4
lever
8
slokdarm
9
middenrif
10
nier(en)
11
onderste holle ader
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Bloedvat
Lever
Slokdarm
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag
nier

Slide 14 - Sleepvraag

mircoscoop
bs 2
lezen blz 66 t/m 67
onderdelen bespreken
maken t/m bs 2

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

De microscoop

oculair = een ooglens, vergroot 10x
tubus = houder van het oculair
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
tafel = hierop ligt het preparaat
statief = hieraan houd je de microscoop vast bij vervoeren
stelschroef (groot of klein) = hiermee stel je het beeld scherp. Er is een grote stelschroef en een fijne stelschroef.
lamp = lichtbron
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
voet = hierop staat de microscoop

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 19 - Sleepvraag

De organen van een mens
.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video