Cursus 6.3_deel 4_Centraal bestuur_KGL

Machtige koningen en grote Staten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Machtige koningen en grote Staten

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je vandaag? 
  • Herhaling vorige les 
  • Nieuwe stof: centraal bestuur + centralisatie 
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

In welk rijtje staan mensen van adel?
A
Graaf, koning, boer
B
Graaf, boer, burger
C
Graaf, koning, hertog
D
Graaf, ambachtsman, hertog

Slide 3 - Quizvraag

Burgers betaalden de adel geld, in ruil daarvoor mochten de burgers:
A
zelf regels en wetten maken en stadsmuren bouwen
B
moesten de burgers naar de adel (koningen) luisteren
C
moesten de burgers het bestuur van de stad afstaan aan de koning

Slide 4 - Quizvraag

Burgers kregen van de adel rechten. Een recht is:
A
iets dat je mag doen
B
iets dat je moet doen

Slide 5 - Quizvraag

Aan het hoofd van het stadsbestuur stond de:
A
Schout
B
Schepenen

Slide 6 - Quizvraag

Tegenwoordig noemen we de schout:
A
Burgermeester
B
Ambtenaren

Slide 7 - Quizvraag

Nieuwe stof
bladzijde 112 van je boek 

Slide 8 - Tekstslide

Wie maakten de regels en wetten tot 1300? 
  • De koning is de belangrijkste edelman 
  •  Tussen 500-1000 hadden de koningen
     weinig macht

  • Veel kleine edelmannen
  • Voor elk gebied andere regels 
  • In de stad mochten burgers de regels bepalen 

De tijd van Monniken en Ridders (500-1000) 
Er waren veel edelmannen die elk voor hun eigen kleine gebied de regels bepaalden 

Slide 9 - Tekstslide

De koningen krijgen de macht 
Rond 1300 veroveren de koningen hun macht terug.

Zij wilden in hun hele gebied dezelfde regels en wetten 

De koningen bestuurden vanuit één plek een groot gebied (= centralisatie) 

Er ontstonden grote staten (=landen)




De tijd van steden en staten 

Slide 10 - Tekstslide

Politieke verandering 
Politiek = alles dat met het bestuur van een land te maken heeft 

Voor 1300: elk gebied onder leiding van edelman eigen regels 

Na 1300: koning verslaat edelmannen en bepaalt voor één groot gebied alle regels 

Verandering = er komt een centraal bestuur i.p.v. allemaal losse besturen 

Slide 11 - Tekstslide

We hebben het over edelmannen gehad. Edelmannen zijn van adel.
Wie is van adel?
A
Een boer
B
Een graaf
C
Een ambachtsman
D
Een handelaar

Slide 12 - Quizvraag

Wie is nog meer van adel?
A
De koning
B
Een burger

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent politiek?
A
Alles dat met landbouw te maken heeft
B
Alles dat met besturen van een land te maken heeft
C
Alles dat met ambachtslieden te maken heeft

Slide 14 - Quizvraag

Tot 1300 was de macht vooral in handen van:
A
Één sterke koning
B
Veel kleine edelmannen
C
De burgerij

Slide 15 - Quizvraag

Na 1300 was de macht in handen van:
A
Één sterke koning
B
Veel kleine edelmannen
C
De burgerij

Slide 16 - Quizvraag

In de steden waren deze mensen aan de macht:
A
De koning
B
De kleine edelmannen
C
De burgerij

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent centralisatie?
A
Vanuit één plek je land besturen
B
Vanuit meerdere plekken je land besturen
C
In elk gebied in je land andere regels invoeren

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag 
Maak opdracht 10, 11 en 12
blz. 112/113

Klik naar de volgende dia om meer te leren over een belangrijke edelman (Graaf Floris) uit Holland 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video