Lees de vragen rustig door en sluit de toets netjes af als je klaar bent.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Succes
Met je S.O.
Je kan het!
S.O. H2 Steden
Lees de vragen rustig door en sluit de toets netjes af als je klaar bent.
Slide 1 - Tekstslide
Kenmerken van een stad.
Welke 3 letters horen bij een stad?
Slide 2 - Open vraag
Geef aan of de volgende zinnen juist of onjuist zijn. 1. een wereldstad is belangrijker dan een megastad. 2. een wereldstad heeft meer inwoners dan een megastad.
A
1 = juist, 2= onjuist
B
1 = onjuist, 2 = juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Oude krottenwijk
Nieuwe krottenwijk/volkswijk
Gebouwd van blik, karton en hout
Geen voorzieningen
Aan de rand van de stad
Heeft wegen, riolering en elektriciteit
Opgeknapte huizen
Zijn een soort 'volksbuurten'
Slide 4 - Sleepvraag
rijk land
arm land
stadsplanning
krottenwijk
CBD
suburbs
Slide 5 - Sleepvraag
Welke van de volgende steden is een wereldstad?
A
Shanghai
B
Mumbai
C
Sao Paulo
D
Parijs
Slide 6 - Quizvraag
Soms groeien steden naar elkaar toe, dan wordt het een...
A
Stedelijk gebied
B
Sloppenwijk
C
Villabuurt
Slide 7 - Quizvraag
Vanaf welke periode begonnen steden in rijke landen erg te groeien?
A
Prehistorie
B
Industriële revolutie
C
Middeleeuwen
D
Moderne tijd
Slide 8 - Quizvraag
Vanaf wanneer begonnen steden in arme landen erg te groeien?
A
1800
B
1700
C
1500
D
1960
Slide 9 - Quizvraag
In welke landen groeien de steden het snelst?
A
arme landen
B
rijke landen
Slide 10 - Quizvraag
Een beroep uit de formele sector is...
A
Straatverkoper
B
Schoenenpoetser
C
Arts
D
Riksja - taxichauffeur
Slide 11 - Quizvraag
Wat hoort niet bij de formele sector?
A
Wel belasting betalen
B
Wel minimumloon
C
Geen belasting betalen
D
Bij overheid bekend werk
Slide 12 - Quizvraag
Waarom is Parijs een megastad en Amsterdam niet?
Slide 13 - Open vraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving.
Van tevoren de inrichting van een stad bedenken, met regels en wetten over waar je mag bouwen.
A
infrastructuur
B
CBD
C
segregatie
D
stadsplanning
Slide 14 - Quizvraag
Juist of onjuist? In het CBD werken de meeste mensen in de informele sector.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Files zijn vooral een gevolg van...
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noem je het verhuizen van de stad naar het platteland?
A
Immigratie
B
Emigratie
C
Urbanisatie
D
Suburbanisatie
Slide 17 - Quizvraag
Steden met een goede stadsplanning hebben
A
een goede infrastructuur
B
Slechte infrastructuur
Slide 18 - Quizvraag
Juist of onjuist: In arme landen is vaak een goede stadsplanning aanwezig.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Hoe noemen we de buitenwijk van een stadcentrum?
A
Downtown
B
Suburbs
C
Township
D
Krottenwijk
Slide 20 - Quizvraag
Noem 3 redenen waardoor een megastad kan groeien.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Bekijk het plaatje hiervoor. a. Bij welke stad zie je de opbouw van een rijke stad? A of B b. Leg uit waarom je deze stad gekozen hebt.
Slide 23 - Open vraag
Noem 1 voorbeeld van een gunstige ligging van een stad.
Slide 24 - Open vraag
Hoe noem je het wanneer groepen mensen gescheiden wonen in aparte wijken?
Slide 25 - Open vraag
Waardoor groeit een megastad sneller dan een gewone stad? Noem 1 oorzaak
Slide 26 - Open vraag
In Azië zie je op straat allemaal mensen die dingen verkopen, van limonade tot riemen, van sinaasappels tot medicijnen: straathandel. A. In welke sector werken deze mensen? B. Noem 2 kenmerken van deze sector.
Slide 27 - Open vraag
Noem een verschil tussen CBD en suburb. stap 1: Bedenk voor jezelf wat een CBD is en wat een suburb is. stap 2: Benoem het verschil Denk hierbij aan soort bebouwing of wie er woont