Module 9.4: Ziek

Module 9.4: Ziek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 9.4: Ziek

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
Leerdoelen​:
  • Je beschrijft hoe ziekteverwekkers je ziek maken.​
  • Je beschrijft wat verkoudheid of griep is en hoe je weer beter wordt.​
  • Je legt uit wat inenting is. ​
  • Je legt uit hoe een ontstoken wond kan genezen. 

Slide 2 - Tekstslide

Ziek worden ​
Je komt overal in contact met bacteriën en virussen. ​

Van sommige kun je ziek worden. Deze noem je ziekteverwekkers. ​

Ziekteverwekkers kunnen op twee manieren je lichaam binnendringen: ​
  1. Via je mond, neus of geslachtsdelen. ​
  2. Via een wondje in je huid. ​​

Als de ziekteverwekkers binnengedrongen zijn, heb je een besmetting of infectie. ​
De ziekten die door infectie ontstaan, heten infectieziekten. ​







Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Hygiëne
Hygiëne is het tegengaan van de verspreiding van ziekteverwekkers.​

  • Dit doe je door te wassen met zeep om de tijdelijke bacteriën, huidschilfers en zweet weg te halen.​
  • In desinfecterende zeep zitten stoffen die bacteriën doden.​

Ook in de gezondheidszorg en de voedselindustrie is hygiëne enorm belangrijk. 



Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt je ziek?​
Je komt overal in contact met ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen.

  • De meeste zijn onschuldig en maken je niet ziek.​
  • Als je een goede weerstand hebt kan je lichaam zich goed beschermen. ​
  • Bacteriën kunnen giftige stoffen afgeven of ontstekingen veroorzaken.​
  • Virussen dringen je cellen binnen en maken deze kapot. 





Slide 7 - Tekstslide

Een ontsteking ​
Een ontsteking is een reactie van het lichaam op indringers.​

  • Roodheid ​
  • Warmte​
  • Zwelling​
  • Pus



Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen​
  • Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk.​
  • Ze kunnen van vorm veranderen en ook buiten het bloedvat op zoek naar ziekteverwekkers. ​


Slide 9 - Tekstslide

HOE BESTRIJDEN WITTE BLOEDCELLEN ZIEKTEVERWEKKERS?​
1. Bacteriën opeten:​

  • 'Vreetcellen' sluiten de bacterie in en doden hem.​
  • Ze kunnen buiten de bloedvaten. ​
  • Hierna gaan ze dood. Dit kan ​
  • zorgen voor etter of pus (dode bacteriën en witte bloedcellen) uit ​
     een wond. 


Slide 10 - Tekstslide

HOE BESTRIJDEN WITTE BLOEDCELLEN ​
ZIEKTEVERWEKKERS?​
2. Antistoffen maken:​

  • Antistoffen schakelen de ziekteverwekker uit door ze aan elkaar te plakken.​
  • De vreetcellen kunnen de gedode ziekteverwekker daarna opruimen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Inenting​
Om infectieziekten te voorkomen, kun je je laten inenten. ​

Een ander woord voor inenten is vaccineren.

  • Bij inenting spuit een dokter een verzwakte of dode ziekteverwekker in je bloed. ​
  • Je krijgt de ziekte dan niet, maar je witte bloedcellen gaan wel afweerstoffen maken. ​
  • Bij een volgende besmetting wordt je niet meer ziek. Je bent dan immuun. ​

Als kind krijg je inentingen voor: ​
Mazelen, rodehond, difterie, polio en HPV (alleen meisjes). 







Slide 13 - Tekstslide

Ziek door je leefstijl: welvaartsziekten​
Door ongezonde gewoontes kun je ziek worden. Deze ziekten noemen we welvaartsziekten.​


Eetgewoonte speelt een rol:​
  • Te weinig eten: gebreksziekten​
  • Te veel eten: welvaartsziekten



Slide 14 - Tekstslide

Meest voorkomende welvaartsziekten ​
Suikerziekte:​

  • De cellen kunnen of willen geen glucose opslaan.​
Hart- en vaatziekten:​
  • Vet veroorzaakt slagaderverkalking: cholesterol blijft in een bloedvat plakken en verstopt het bloedvat. ​
  • Slechte doorbloeding. ​
  • Hartaanval.







Slide 15 - Tekstslide

Zijn er nog vragen:

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 9.4 Ziek volledig doorneemt:
Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.
Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.
Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.
Test jezelf: Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!
Je docent staat klaar om je te helpen.
                                                                                             Succes!

Slide 17 - Tekstslide