4BB Samenvatting hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8: Eten
8.1 Voedsel
8.2 Gezond eten
8.3 Verteringsstelsel
8.4 Verteren
8.5 Eten bij dieren
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Eten
8.1 Voedsel
8.2 Gezond eten
8.3 Verteringsstelsel
8.4 Verteren
8.5 Eten bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor heb je voedsel nodig?
Voedingsmiddel = alles wat je eet
Voedingsmiddelen bestaan uit 
voedingsstoffen

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsstoffen
  1. Koolhydraten
  2. Eiwitten
  3. Vetten
  4. Mineralen
  5. Vitaminen
  6. Water

Slide 3 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Suikers
  • Zetmeel

Slide 4 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Glucose is een suiker
Glucose heb je nodig voor de verbranding

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten
  • Dierlijke eiwitten
  • Plantaardige eiwitten

Slide 6 - Tekstslide

Vetten
  • Onverzadigd vet (Oke)
  • Verzadigd vet (Verkeerd)

Slide 7 - Tekstslide

Mineralen
  • Calcium 
  • Magnesium
  • Fosfor
  • Kalium
  • Natrium 

Slide 8 - Tekstslide

Vitaminen
  • Vetoplosbare vitaminen
  • Wateroplosbare vitaminen

Slide 9 - Tekstslide

Soorten voedingsstoffen
1. Brandstoffen = energierijke stoffen

Leveren de energie om b.v te bewegen
en warm te blijven

- Koolhydraten en vetten

Slide 10 - Tekstslide

Soorten voedingsstoffen
2. Bouwstoffen
Nodig voor de groei en onderhoud van je lichaam
- Eiwitten, vetten, mineralen en water

Slide 11 - Tekstslide

Soorten voedingsstoffen
1. Brandstoffen
- Koolhydraten en vetten
2. Bouwstoffen
- Eiwitten, vetten, mineralen en water
3. Beschermende stoffen
Zorgen ervoor dat je gezond blijft
- Vitaminen en mineralen

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel energie heb je nodig?
Energiebehoefte = hoeveel energie je nodig hebt.

Dit hangt af van drie dingen:
1. Beweging
2. Leeftijd
3. Geslacht (j/m)

De energiebehoefte meet je in kilojoule (kJ)

Slide 13 - Tekstslide

Voedingsmiddelentabel
  • Staat vaak op de achterkant van een product.
  • Hier staat welke voedingsstoffen er in het voedingsmiddel zitten
  • Je kunt zo berekenen wat de voedingswaarde is. 

Slide 14 - Tekstslide

Gezond eten: de schijf van 5
  1. Groente en fruit: Vitaminen, mineralen, koolhydraten en voedingsvezels
  2. Smeer- en bereidingsvetten: vetten en vitaminen
  3. Zuivel (melkproducten), noten, vis, peulvruchten, vlees en ei: Eiwitten, vitaminen en mineralen
  4. Brood, graanproducten en aardappelen: zetmeel, vitaminen en voedingsvezels
  5. Dranken leveren water

Slide 15 - Tekstslide

Wat is ongezond eten?
  • Te eenzijdig: te vaak dezelfde voedingsmiddelen eten
  • Te vaak vet: te veel en vaak vet eten is ongezond. Je krijgt dan cholesterol in je bloed.
  • Te veel koolhydraten en vetten: als je meer eet dan je nodig hebt dan gaat je lichaam het opslaan als reservestof. Hierdoor krijg je overgewicht

Slide 16 - Tekstslide

Ongezond eten
  • Te eenzijdig
  • Te vaak vet
- Hierdoor neemt het cholesterolgehalte toe.
- Je hebt een vergrote kans op 
een hartinfarct.

Slide 17 - Tekstslide

Eetstoornissen
Anorexia: lijnziekte, mensen met deze ziekte kunnen niet stoppen met afvallen.
Boulimia: deze mensen hebben last van vreetbuien. Daarna krijgen ze spijt en gaan ze overgeven. 

Slide 18 - Tekstslide

Onderdelen tanden
  1.  Glazuur: Buitenste laag van je tanden en kiezen. Glazuur is erg hard en beschermt je gebit tegen beschadigingen.
  2. Tandbeen is de laag onder het glazuur. 
  3. Cement is het laagje tussen het tandbeen en het tandvlees. 

Slide 19 - Tekstslide

Tandbederf
Als je vaak zoete voedingsmiddelen eet, kun je last krijgen van tandbederf: gaatjes in je tanden of kiezen.
Je krijgt gaatjes doordat bacteriën in je mond de suikers omzetten in een zuur. Dat zuur lost je glazuur en tandbeen op. Hierdoor krijg je pijn aan je tand en kies. 

Slide 20 - Tekstslide

Tanden en kiezen
Snijtanden: voedsel afbijten
Hoektanden: voedsel vasthouden
Kiezen: voedsel fijnmalen


Speeksel

Slide 21 - Tekstslide

Slikken

Slide 22 - Tekstslide

Ademen

Slide 23 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Anus

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Peristaltische bewegingen

Slide 26 - Tekstslide

Wat is vertering
Vertering is het klein maken van voedingsstoffen door verteringssappen

Slide 27 - Tekstslide

Waar wordt je voedsel verteerd?
1. Mondholte, speeksel: zetmeel (koolhydraat)
2. Maag, maagsap: eiwitten
Maagzuur dood bacteriën
3. Twaalfvingerige darm
De alvleesklier maakt alvleessap: eiwitten, koolhydraten en vetten
De lever maakt gal: maakt vetten klein. 
4. Dunne darm, darmsap: eiwitten, koolhydraten

Slide 28 - Tekstslide

De lever maakt gal
Gal is een hulpstof en geen verteringssap.
Gal wordt opgeslagen in de galblaas. 
Het maakt vetten klein. 

Alvleessap wordt gemaakt in de
alvleesklier. Het verteert vetten, 
eiwitten en koolhydraten

Slide 29 - Tekstslide

Waar komen voedingsstoffen in je bloed?
De dunne darm heeft veel darmplooien: groot oppervlak

De darmwand heeft heel veel haarvaten.

Via de darmplooien gaan de voedingsstoffen naar je haarvaten en komen zo in je bloed. 

Slide 30 - Tekstslide

De dikke darm
Wat gebeurt er nog in de dikke darm?

  • Onverteerbare stoffen (bijv. vezels) worden afgebroken
  • Hierbij komen stinkende gassen vrij (scheet)
  • Water wordt uit voedselbrij onttrokken

  • Dikke massa gaat naar endeldarm -> opslag van ontlasting (poep)


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
De lengte van het verteringstelsel is ook aangepast aan het voedsel.

- Planteneters: lang verteringsstelsel (celwanden planten zijn moeilijk te verteren)

- Vleeseters: kort verteringsstelsel

- Alleseters: middellang verteringsstelsel

Slide 33 - Tekstslide