Les 1 - lessenserie van Taalkunde 6

      Welkom!              De betekenis(sen) en interpretatie van woorden







Les 1.  Woordenschat
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

      Welkom!              De betekenis(sen) en interpretatie van woorden







Les 1.  Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van deze les:
Inleiding (10 min):
- Doelen van deze les benoemen;   
- Klassikaal: waarom is woordenschat belangrijk?

Kern (25 min):
 - Theoretische instructie over schooltaal- en vaktaalwoorden;
 - Opdracht 1 uitleggen;
 - Zelfstandig werken aan opdracht 1 (en later aan 2);
 - Antwoorden bespreken.

Slot (10 min):
 - Exitticket over de theorie in LessonUp;
 - Afronden van de les.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les:
•   Aan het einde van de les weet je waarom woordenschat belangrijk is;
•   Je weet wat schooltaal- en vaktaalwoorden zijn; 
•   Je kunt uitleggen hoe jij de betekenis(sen) van woorden achterhaalt.


 

 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een goede woordenschat belangrijk?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een goede woordenschat belangrijk?
*  Een ruime woordenschat is belangrijk voor alle taalvaardigheden (lezen, luisteren, spreken, schrijven e.d.).
*  Het verkrijgen van nieuwe kennis gaat (steeds) gemakkelijker (meer wereldoriëntatie).
*  Om een tekst te kunnen begrijpen, moet je ongeveer 90% van de woorden begrijpen.
Hoeveel woorden moet je kennen?
- Voor doorsnee dag- en weekbladen zijn 5.000 woorden genoeg;
- Voor een hbo-opleiding of wetenschappelijke opleiding zijn dat 12.000 woorden!

Hoe vergroot je je woordenschat?
* Lezen, woordbetekenissen opzoeken,  een woordweb of woordlijstjes maken en leren.




Slide 5 - Tekstslide

De gemiddelde volwassen Nederlander kent 42.000 woorden.

woordenboek/google

makkelijker op woorden komen tijdens spreken en schrijven. 
Klassikale oefening
Woordenschattest.  Kies de juiste betekenis van het woord.  

Inloggen?
Google -->  LessonUp -> Student Login -> Code invoeren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capaciteit
A
Vermogen of kracht / bekwaamheid of geschiktheid
B
Van belang, van betekenis, nuttig
C
De lengte en oppervlakte van iets uitgedrukt in meters
D
Het bereiken van zoveel mogelijk, met zo weinig mogelijk middelen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Positioneren
A
Van elkaar scheiden als ongelijksoortig
B
Aanwijzingen waaraan je je moet houden.
C
Van links naar rechts, van rechts naar links, waterpas
D
Het sterk 'in de markt' zetten van een product of merk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Expertise
A
(houdt zich aan) een regime van strenge gedragsregels
B
zeer verheven / van uitstekende kwaliteit
C
deskundigheid
D
van belang, van betekenis, nuttig

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Willekeurig
A
Van belang, van betekenis, nuttig
B
werkwijze, methode, proces
C
zomaar gekozen, niet volgens een regel, het maakt niet uit welke
D
vermindering

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Constructie
A
werkwijze, methode, proces
B
het geheel dat ontstaat door een aantal losse onderdelen samen te voegen tot één stevig geheel.
C
een gedetailleerde omschrijving of vermelding van eigenschappen , kwaliteiten, voorwaarden, eisen
D
ontleden, ontbinden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integreren
A
ontleden, ontbinden
B
het sterk 'in de markt' zetten van een product of merk
C
Het bereiken van zoveel mogelijk met zo weinig mogelijk middelen
D
tot een eenheid maken / (+in) opgaan in

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.  Onderstreep de moeilijke woorden.
1. Lees de tekst en onderstreep lastige woorden/uitdrukkingen;
2. Ga daarna op zoek naar de betekenis.  Hoe?  Dat mag je zelf bepalen!

Over 10 minuten gaan we het klassikaal bespreken: welke woorden ken(de) je niet?  Hoe kwam je toch achter de betekenis?  Noteer ze, inclusief betekenis, in LessonUp!

Wat is dividendbelasting?
Dividend = winstuitkering aan aandeelhouders van een bedrijf
Dus dividendbelasting is?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden heb jij onderstreept en opgezocht?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

School / studietaal
* Op school worden andere woorden gebruikt dan in je privéleven.

* Studietaalwoorden begrijpen is onmisbaar voor elke leerling/student.

* Instructiewoorden geven aan wat je moet doen: Aantonen, overnemen, verklaren. 

 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaktaal / vakjargon
* Elk beroep kent eigen vaktaal of vakjargon.


* Veel mensen begrijpen vaktaalwoorden niet, maar iemand met hetzelfde beroep zal meteen begrijpen wat bedoeld wordt.

* Tijdens je opleiding leer je de vaktaalwoorden van jouw beroep. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaktaal:  Waar hoor je dit?
Na de bronchografie werd de diagnose 'atelectase' vastgesteld. 
--> medisch

Dat parkeren we tot na de vakantie.
--> kantoortaal

Aan die vijandelijke overname werkt het bestuur van het vennootschap niet mee.
--> economisch



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2:  Gatentekst
Vul de gatentekst in. Hier krijg je 5 minuten voor. 

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
1.      Die tekst komt uit de Volkskrant, dus ik denk dat het een betrouwbare bron is. 


2.     Dat getal moet je afronden naar boven. 


3.     Door naar de balans te kijken, kun je zien hoe een bedrijf er financieel voorstaat. 


4.     Als er meer auto’s geproduceerd worden, nemen de variabele kosten toe: de kosten van grond- en hulpstoffen, personeel en transportkosten zullen omhoog gaan. 


5.     Als alle kosten van een onderneming zijn betaald, houd je de nettowinst over. 


6.     Werkkleding, printers, vrachtauto’s en machines, zijn voorbeelden van een duurzaam productiemiddel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exitticket:
1. Wat is vakjargon?
2. Waarom is een goede woordenschat belangrijk?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen of opmerkingen?
Succes vandaag en tot volgende week!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies