Observaties en Risicosignalering

Observatiegegevens
* Ademhaling
* Pupilcontrole
* Pols
* Temperatuur
* Glasgow Coma Scale
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observatiegegevens
* Ademhaling
* Pupilcontrole
* Pols
* Temperatuur
* Glasgow Coma Scale

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiegegevens
Ademhaling; normaal: borst of buik 12-15x per minuut
Afwijkend: 
* Cheyne stokes
* Hyperventilatie
* Gasping
* Wheezing
* Reutelen/ snurken
* Dyspnoe/ Apnoe


Slide 2 - Tekstslide

cheyne-stokesademhaling
agonale ademhaling (gasping)
hyperventilatie (te veel ademhalen)
wheezing (piepende ademhaling)
reutelende ademhaling
apneu (ademhalingsstilstand)
dyspneu (moeilijk ademhalen)
snurken
respiratoire stridor
kussmaul-ademhaling
Observatiegegevens
Pupilcontrole:
* Vorm en grootte van pupil (verwijding of vernauwing kan door medicatie komen)
* Pupilverschil (kan door druk op de hersenen komen)
* Reactie op licht (pupillen moeten kleiner worden)
* Oogstand (dwangstand, onwillekeurig heen en weer bewegen, of juist stil staan)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiegegevens
Pols
Kracht en regelmaat waarmee het hart bloed rondpompt in het lichaam. Wordt aangeduid als BPM of /minuut
15 seconden meten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiegegevens
Glasgow Coma Scale;
E: Eye; reactie ogen; spontaan, op aanspreken, op pijn
M: Motoriek, meestal worden armen getest; bevel opvolgen, pijn lokaliseren, afweren, buigreactie, strekreactie
V: Verbaal; reactie op taal; normaal, verward, onaangepast of onverstaanbaar.
Score; <8 duid op coma

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatievaardigheden
* Doelgericht
* Planmatig
* Objectief

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatievaardigheden
* Doelgericht
Je hebt er een bepaald plan mee. 
Algemeen; hoe gaat het met de cliënt
Of specifiek; heeft iemand smetplekken? Of hoe reageert hij op zijn medicijnen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatievaardigheden
* Planmatig
* Welke verschijnselen, symptomen of risico’s moet ik observeren?
* Wanneer kan ik dat het beste doen?
* Op welke manier doe ik dat?
* Wie betrek ik er allemaal bij?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatievaardigheden
Objectief; hoe maak je je observatie zo objectie mogelijk?
* Observeer met meer zorgverleners.
* Vraag bij de cliënt na of je observatie klopt.
* Vraag bij anderen na of je observatie klopt.
* Vergelijk observaties met uitingen van de cliënt.
* Herhaal het observeren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiemethoden
* Zonder meetinstrument (met je zintuigen)
* Met meetinstrument (scorelijst, of thermometer)
* Multidisciplinaire observatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstorende factoren
* Je bent onvoldoende alert, actief of gemotiveerd.
* Je hebt niet voldoende kennis en/of ervaring.
* Je bent bevoordeeld of handelt vanuit automatisme.
* Je bent te snel met het trekken van conclusies.
* Je gebruikt verouderde of inadequate hulpmiddelen.
* Je richt je teveel op één aspect waardoor je de cliënt niet in zijn totaliteit waarneemt.
* Je hebt geen goede relatie met je cliënt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicosignalering
  • Ik kan benoemen wat risicosignalering is
  • Ik kan uitleggen welke meetinstrumenten gebruikt worden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is risicosignalering?
Risicosignalering is het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico’s bij je cliënt door de cliëntsituatie voortdurend te monitoren, door met kennis van zaken de situatie te bekijken en door de juiste vragen te stellen aan de cliënt. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is risicosignalering?
De cliënt en zijn familie of mantelzorger worden er nauw bij betrokken.
Nadat je risico’s gesignaleerd hebt, onderneem je, in overleg met de cliënt, actie (opvolging).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke gebieden signaleer je risico's
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toetst op:
* huidletsel, 
* ondervoeding/overgewicht, 
* vallen, 
* problemen medicatiegebruik, 
* depressie
* incontinentie.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke gebieden signaleer je risico's


Een goede risicosignalering beperkt zich echter niet alleen tot de onderwerpen uit het Kwaliteitsdocument. Je cliënt kan immers op allerlei fronten risico’s lopen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer doe je aan risicosignalering?
Zorgorganisaties zijn verplicht twee keer per jaar risico’s te signaleren. Risicosignalering is echter een manier van werken en onderdeel van het zorgproces. Je doet dus altijd aan risicosignalering!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pak je risicosignalering aan?
Signaleren en Verkennen
Plannen en Uitvoeren
Evalueren en Bijstellen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pak je risicosignalering aan?
Signaleren en Verkennen:
 Eerst verken je het (verhoogde) risico dat je hebt opgemerkt samen met de cliënt en eventueel zijn of haar vertegenwoordiger. Wat kan de oorzaak zijn, wil de cliënt hier iets aan doen, wat vindt de cliënt belangrijk?




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pak je risicosignalering aan?

Plannen en Uitvoeren
* Actie om iets aan problemen te doen of deze te voorkomen
* Altijd in overleg met cliënt, eventueel in overleg met arts of andere disciplines
* Kan praktisch zijn (decubitus voorkomen)
* Of juist voorlichting geven of motiveren van cliënt
* Altijd rapporteren in zorgdossier




Slide 20 - Tekstslide

Je onderneemt actie om iets aan de risico’s te doen en problemen te voorkomen. Volg het protocol wat jullie organisatie voor dit gezondheidsrisico gebruikt. Samen met de cliënt en eventueel andere disciplines bepaal je de doelen en de interventies. Dit kunnen praktische handelingen zijn (denk aan wisselligging bij risico op decubitus), maar ook advies en voorlichting geven, motiveren van je cliënt en stimuleren van zijn zelfredzaamheid. Je afspraken en observaties op die afspraken rapporteer je natuurlijk in het zorgdossier.
Hoe pak je risicosignalering aan?
Evalueren en Bijstellen
* Evalueer de resultaten met de cliënt(vertegenwoordiger) en de arts en/of andere betrokken professionals. 
* Heeft deze extra zorg het gewenste resultaat gegeven? 
* Stel zo nodig de acties bij om een beter resultaat te bereiken. 
* Plan nogmaals een evaluatiemoment in om te zien of de nieuwe acties het gewenste effect hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn er betrokken bij risicosignalering?
Risicosignalering: een gezamenlijke verantwoordelijkheid!
* Cliënt en familie
* Helpende/ verzorgende/ verpleegkundige
* Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het signaleren en opvolgen van bevindingen




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve gezondheid

Risicosignalering: je signaleert niet alleen risico's en lost ze op, maar je werkt hierin nauw samen met de zorgvrager en zijn netwerk om de risico's te voorkomen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt hoe de risicosignalering wordt uitgevoerd?
Het staat organisaties vrij hoe zij de risicosignalering en opvolging uitvoeren, als deze maar op een structurele manier en op cliëntniveau plaatsvindt en wordt vastgelegd in het zorgleefplan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaleringsinstrumenten worden bij jullie op de afdeling gebruikt?

Slide 25 - Open vraag

Snaq
Braden score lijst
Incontinentie anamnese
Cornell
Verkorte checklist veilige zorg van Zorg voor Beter