Toets voorbereiding H6 Energie

• Nask
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Toetsvoorbereiding

Toets

Hoofdstuk 6 Warmte & Energie

Maandag 30 januari

warmtebronnen

We gebruiken  elke dag best veel warmte.

We krijgen de warmte van warmtebronnen. 

Je hebt warmtebronnen die werken op een stekker die je in een stopcontact moet steken. Je hebt ook warmtebronnen die op een brandstof werkt.

soorten energie

elektrische energie: elektrisch tijd

bewegingsenergie: energie van bewegende dingen

warmte: warmte is een vorm energie denk ook aan licht

chemische energie: energie uit stoffen

energie omzetting

In een elektrische warmtebron zit een draad. Als er stroom door deze draad loopt, wordt de draad warm en gaat hij gloeien.

 De elektrische energie wordt dan omgezet in warmte. 

Je kunt deze energie-omzetting in een schema zetten:

elektrische energie → warmte

De pijl (→) betekent: ‘wordt omgezet in’.

brandstoffen

Bij verbranding van een brandstof komt warmte vrij en ontstaan er nieuwe stoffen. Een voorbeeld is de verbranding van hout, waarbij as ontstaat. 

Alle brandstoffen bevatten chemische energie. 

Bij verbranding wordt de chemische energie omgezet in warmte. 

Je kunt deze energie-omzetting in een schema zetten:

 

chemische energie → warmte

Wat is de belangrijkste energiebron voor de aarde?

1. De zon
2. Aardolie
3. Steenkool
4. Aardgas

Welke soort energie geeft de zon?

1. Bewegings- energie
2. Chemische energie
3. Kernenergie
4. Thermische energie

Welke soort energie geeft een batterij?

1. Bewegings-energie
2. Elektrische energie
3. Kernenergie
4. Lichtenergie

Wat is schalie?

1. Een gesteente waar aardgas in zit
2. Een gesteente waar aardolie in zit
3. Een gesteente waar steenkool in zit
4. Een gesteente waar uranium in zit

Welke soort energie zit in benzine?

1. Bewegings-energie
2. Chemische energie
3. Elektrische energie
4. Thermische energie

Welke soort energie wordt gebruikt om een generator te laten draaien?

1. Bewegings-energie
2. Elektrische energie
3. Magnetische energie
4. Thermische energie

vaste stof

in een vaste stof houden de moleculen elkaar stevig vast. 

ze bewegen een beetje maar komen niet van hun plaats. 

de kracht waarmee de moleculen elkaar aantrekken is groot. een vaste stof is daarom sterk.

vloeistof

de moleculen zitten niet zo aan elkaar vast als bij een vaste stof. 

ze bewegen langs en door elkaar heen.

als je vloeistof in een glas hebt is de bovenste laag glad dit noem je de vloeistof-spiegel

gas

in een gas bewegen de moleculen zich vrij rond. 

ze gaan alle kanten op.

ze trekken ook niet meer aan elkaar.

fase overgangen

Als stoffen naar verschillende fases gaan noem je dit faseovergangen.

Elke faseovergang kost energie.

Welke brandstof is uit plankton ontstaan?

1. Aardgas
2. Aardolie
3. Steenkool
4. Uranium

Welke stof is nodig om een brandstof te verbranden?

1. Koolstof
2. Stikstof
3. Waterstof
4. Zuurstof

Welke energie-omzetting vindt plaats in een kern-centrale?

1. Kernenergie -> chemische energie
2. Kernenergie-> elektrische energie
3. Kernenergie-> magnetische energie
4. Kernenergie-> wind-energie

Hoe kan een koelkast energie-zuiniger worden gemaakt?

1. Door een groter koelelement in de koelkast te monteren
2. Door een kleiner koelelement in de koelkast te monteren
3. Door de koelkast beter te isoleren
4. Door de koelkast beter te ventileren

Energie kan van vorm veranderen

1. Waar
2. Niet waar

Arbeid verrichten kan zonder energie te gebruiken

1. Waar
2. Niet waar

Uit je eigen lichaam komt spierenergie

1. Waar
2. Niet waar

Een televisie werkt op elektrische energie

1. Waar
2. Niet waar

Voor alle dingen die je doet, is energie nodig

1. Waar
2. Niet waar

Een rijdende auto heeft bewegings-energie

1. Waar
2. Niet waar

De zon is een energiebron

1. Waar
2. Niet waar

Een batterij zet elektrische energie om in chemische energie

1. Waar
2. Niet waar

Bij energie omzetting verdwijnt een deel van de energie

1. Waar
2. Niet waar

Een accu levert elektrische energie

1. Waar
2. Niet waar

Bij verbranding van brandstof komt thermische energie vrij

1. Waar
2. Niet waar

Steenkool is een soort steen waarin kleine belletjes aardgas zitten

1. Waar
2. Niet waar

Nafta is een grondstof voor kunststof

1. Waar
2. Niet waar

Ruwe aardolie kun je als brandstof gebruiken

1. Waar
2. Niet waar

De pH- waarde van een zure stof is hoger dan 7

1. Waar
2. Niet waar

Door het broeikaseffect verandert het klimaat

1. Waar
2. Niet waar

Door je huis te isoleren, bespaar je energie

1. Waar
2. Niet waar

Einde

Hoeveel vragen heb je goed?

Ben je voldoende voorbereid op de toets?