Present perfect vervolg - JAD

Opdracht A 
1.  Hoe maak je de present perfect?
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht A 
1.  Hoe maak je de present perfect?

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht A 
1.  have / has + voltooid deelwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht A 
2. Hoe maak je een voltooid deelwoord bij regelmatig werkwoorden? 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht A 
2. Door -ed achter het werkwoord te plaatsen (work – have worked), net zoals je dat bij de past simple (verleden tijd) doet. (tweede rijtje)
 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht A 
3. Waar kun je een voltooid deelwoord bij onregelmatige werkwoorden vinden?

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht A 
3. In ’t derde rijtje van de onregelmatige werkwoorden (bijv. 
go – went – gone)

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht A 
4. Wanneer moet je de Present Perfect gebruiken in “t Engels? Noem twee redenen!

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht A 
4. De present perfect (v.t.t.) gebruik je:

*  iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
* iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
Voorbeelden: I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.
 I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.




Slide 8 - Tekstslide

Opdracht B
Read through the sentences and change the verb in brackets to the present perfect tense. 
1. I (fly) in a plane.
2. I (eat) crocodile.
3. I (be) on stage.
4. We (give) blood.
5. She (meet) a famous person.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht B uitwerking
1. I have flown in a plane.
2. I have eaten crocodile.
3. I have been on stage.
4. We have given blood.
5. She has met a famous person.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht B -vervolg
6. I (visit) a safari park.
7. I (learn) another language.
8. I (witness) a crime.
9. He (break) a bone.
10. I (hold) a snake.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht B uitwerking
6. I have visited a safari park.
7. I have learnt another language.
8. I have witnessed a crime.
9. He has broken a bone.
10. I have held a snake.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht B - vervolg
11. I (swim) in the ocean.
12. I (cry) in the cinema.
13. Have you (win) a trophy?
14. …he (sleep) in an unusual place?
15. I (tell) someone I love them.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht B uitwerking
11. I have swum(swim) in the ocean.
12. I have cried(cry) in the cinema.
13. Have you won(win) a trophy?
14. Has he slept(sleep) in an unusual place?
15. I have told (tell) someone I love them.

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden Present Perfect:


For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 15 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
F = for = I have lived here for 3 years
Y = yet = she has not seen the movie yet
N = now / never = he has now cleared away the snow
E = ever = Have you ever seen so much snow?
J = just = they have just left my house
A = already = we have already been married for 2 years
S = since = I have lived here since 2018

Slide 16 - Tekstslide

For or since
You use for : specific dates or years
You use since: for a longer period of time

Slide 17 - Tekstslide


I've had a headache ______ Monday
A
since
B
for

Slide 18 - Quizvraag

Julie has worked here ... 5 months
A
for
B
since

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Past Simple vs Present Perfect

Slide 22 - Tekstslide

When do you use the Present Perfect?
A
To say something has just finished
B
To say something happened but you don't know when
C
To say something happened and is still going on now
D
To say something happened and is now finished

Slide 23 - Quizvraag

Which sentence is in the Past Simple tense?
A
I have bought a dog
B
I bought a dog
C
I was buying a dog
D
I buyed a dog

Slide 24 - Quizvraag

When do you use the Past Simple?
A
To say something has finished
B
To say something started in the past and is still happening now
C
To say something just finished
D
To say something took a long time

Slide 25 - Quizvraag

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 26 - Quizvraag

for
since
when
last
yet
In 1999
Past simple
present perfect
ago

Slide 27 - Sleepvraag

Present Perfect or Past Simple?
Peter ____ (play) football yesterday

Slide 28 - Open vraag

Past Simple / Present Perfect
Mary ___ (not see) Jason since last week.

Slide 29 - Open vraag

Choose present Perfect or Past Simple?
They ____ (paint) the door. It is still wet.

Slide 30 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:

She ___ (see) that film three times already.

Slide 31 - Open vraag

Past Simple / Present Perfect
The internet ___ (not exist) in 1980.

Slide 32 - Open vraag

Past Simple / Present Perfect
David ___ (send) me an email five minutes ago.

Slide 33 - Open vraag

Translate. Use past simple or present perfect.

Ik heb hem gisteren niet gezien.

Slide 34 - Open vraag

Translate. Use past simple or present perfect.
Ik woon hier al 5 jaar.

Slide 35 - Open vraag

To do:
Homework next time:
Bestuderen theorie Chapter 8, p 44 -47 BLE
Exercise A  (p. 47) + C (p.49) BLE maken via teams/opdrachten

Slide 36 - Tekstslide

Present perfect / present perfect continuous?

Slide 37 - Tekstslide

Ten eerste: 
- Er zijn maar twee present perfect tenses: de simple en de continuous. Ga in een oefening die hier over gaat, niet allerlei past tenses gebruiken! 


Slide 38 - Tekstslide

Do these sentences mean the same?
"I've been writing a book."
"I've written a book"
A
Yes
B
No

Slide 39 - Quizvraag

Met for + tijdsduur of 
since + tijdstip
Zonder for + tijdsduur of
since + tijdstip
Present perfect simple

In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig. 
Ooit gebeurd, afgelopen, maar je weet niet wanneer. 
Present perfect continuous 
 
In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig. 
In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig. 

Slide 40 - Tekstslide

Bevestigend
Ontkennend
Vragend 
Present perfect simple: 
onderwerp + have / has + derde rijtje
onderwerp + haven't / hasn't + derde rijtje
Have / has + onderwerp + derde rijtje 
Present perfect continuous: 
onderwerp + have / has + been + ing-vorm 
onderwerp + haven't / hasn't + been + ing-vorm 
Have / has + onderwerp + been + ing-vorm 

Slide 41 - Tekstslide

Examples 
I've slept well                                                          (alleen deze nacht) 
I haven't been sleeping well                            (al een tijdje) 
Has he slept well?                                                (alleen deze nacht) 

I've been writing a book                                   (al een tijdje) 
I haven't written any books                             (eenmalig, feit) 
Has he written any books?                              (eenmalig, feit) 

Slide 42 - Tekstslide

Conclusies: 
- De present perfect continuous betekent ALTIJD dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorloopt. De duur ervan is van belang. 
- De present perfect simple betekent SOMS dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorloopt: bij for + tijdsduur en since + tijdstop. 
- In alle andere gevallen betekent de present perfect simple dat iets ooit een keer is gebeurd in het verleden, het is ook afgelopen, maar je hebt verder geen informatie. Het is belangrijk dat het gebeurd is, niet hoe lang het duurde. 
- Je gebruikt de present perfect continuous nooit bij state verbs

Slide 43 - Tekstslide

Do these sentences mean the same?
"I've lived here for ten years."
"I've been living here for ten years"
A
Yes
B
No

Slide 44 - Quizvraag