W48

Semana 48
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBasisschoolMiddelbare schoolhavoGroep 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Semana 48

Slide 1 - Tekstslide

Laptops = dicht!

Slide 2 - Tekstslide

Portátiles cerrados

Slide 3 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Hoy es miércoles
  • Bienvenida - 5 min
  • Repaso - 15 min
  • Boek - 20 min
  • los números  - 30 min

Doel:  Aan het eind van deze les: 
  • ken ik ser & tener
  • heb ik de opdrachten kunnen maken
  • ken ik de getallen tot 50

Slide 4 - Tekstslide

¿Qué tal?

Slide 5 - Tekstslide

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _______, ____________ de__________

Slide 6 - Tekstslide

S.O
Week 50 Hoofdstuk 1

Over 2 weken

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 14 Blz 25

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué tal?

Slide 9 - Open vraag

RepasoHerhaling
.

Slide 10 - Tekstslide

Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 11 - Sleepvraag

Ser (zijn) gebruik je bij:
A
Nationaliteit, eigenschap, beroep
B
Nationaliteit, tijdelijke toestand, beroep
C
Nationaliteit, zich bevinden, tijd & datum
D
Nationaliteit, eigendom, gezondheid

Slide 12 - Quizvraag

TENER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 13 - Quizvraag

wanneer gebruiken we "Tener"?
A
bij bezit
B
leeftijd
C
zin
D
altijd

Slide 14 - Quizvraag

Soy
Tiene
es
Son
tengo
Yo ....... la profesora
Sandra ..... doce años
Mi asignatura ... español 
Los chicos .... guapos
Mañana yo .... clase de inglés

Slide 15 - Sleepvraag

Vul in deze tabel met ser y tener
SER
Tener
yo
él/ ella/ ud
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ ellas/ uds
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Los verbos ser y tener
yo
soy
tengo
eres
tienes
él/ella/usted
es
tiene
nosotros
somos
tenemos
vosotros
sois
tenéis
ellos/ellas/ustedes
son
tienen
ser = zijn
tener = hebben

Slide 17 - Tekstslide

Tener = hebben
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Mi amiga (tener) _______ 3 gatos.
3.Juan (tener) _______ muchos amigos.
4. Ana y Esther _________ dos bolis

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Portátiles cerrados

Slide 20 - Tekstslide

Onderstreep het onderwerp van de zin en vul de ontbrekende werkwoordsvorm in.
Gebruik een vorm van ser of tener.
1. Mi padre _______________40 años y (él) _______________ de Inglaterra.
2. Yo ______________ trece años y ______________________ de Portugal.
3. ¿Y tú, _______________________ de Francia?
4. No, mi familia y yo ___________________________ de Bélgica.
5. Yo __________________________ un gato.
6. Juan y María __________________________ un perro.
timer
8:00

Slide 21 - Tekstslide

Las respuestas
1. Mi padre ________tiene_______40 años y (él) _____es__________ de Inglaterra.
2. Yo ___tengo___________ trece años y __________soy____________ de Portugal.
3. ¿Y tú, ________eres_______________ de Francia?
4. No, mi familia y yo ________somos___________________ de Bélgica.
5. Yo ___________tengo_______________ un gato.
6. Juan y María ____________tienen______________ un perro.

Slide 22 - Tekstslide

 Benoem de vormen van ser en tener + Schrijf in het kort een mail, zoek in de woordenlijst

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

¡A trabajar!
Maken: Opdracht (ejercicio) 18  t/m 20 blz 26 t/m 29

klaar?
- Woordjes leren
- getallen t/m 50 blz 28



timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

~los números~

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Regels bij de getallen

  1. Ken de eerste 20 getallen uit je hoofd!
  2. Ken de ronde getallen 10, 20, 30 etc.
  3. Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i 
  4. >> diecinueve, veinticinco
  5. Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
  6.  >> treinta y cinco, noventa y tres

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen - practicar 
¿Qué? oefen met de getallen in het Spaans
¿Cómo? oefen met zijn tweeën  - overhoor elkaar
¿Tiempo? - 5 min
¿Objetivo? - De getallen oefenen en later een bingo kunnen spelen 
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

BINGO
Schrijf getallen in getallen van 1 t/m 50 met een pen!

 Hele kaart = bingo 
- Van onder naar boven OF
- Van links naar rechts

Slide 30 - Tekstslide

Te druk -

Woordjes leren 
achterin je werkboek + probeer zinnen te schrijven met de woordjes
Goed gewerkt - 

Neem door de woordjes achterin je werkboek

Blooket Spelen

Slide 31 - Tekstslide

FIN DE LA CLASE

Slide 32 - Tekstslide