Pak alvast je spullen, pen, papier, boek (of kopie), rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
1. Herhaling 1.4
2. Bespreken + controle huiswerk par. 1.4
3. Uitleg par. 2.2 (1.3 en 2.1 doen we niet
4. Maken opgaven par. 2.2
5. Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Doelen vandaag
Je weet welke drie redenen je kunt hebben om te sparen
Je weet wat rente is
Je kunt rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt
Je weet wat de geldfuncties zijn
Slide 3 - Tekstslide
Herhalen begrippen 1.4 + huiswerk
Slide 4 - Tekstslide
Par. 2.2 spaarmotieven/ redenen om te sparen
Slide 5 - Tekstslide
Rente
Rente is een vergoeding over geld
>>> Als je geld spaart of uitleent ontvang je rente over dat bedrag
>>> Als je zelf geld leent betaal je vaak rente over dat bedrag
(Geld lenen kost geld!!!)
Slide 6 - Tekstslide
Rente berekenen
Formule:
Rentebedrag = percentage/100 * spaarbedrag
Voorbeeld:
Je hebt een spaarrekening met €240, je krijgt 1,5% rente per jaar. Na een jaar krijg je dus:
1,5/100 * 240 = € 3,60 rente
Slide 7 - Tekstslide
Oefening rente
A) Je hebt €304 op een spaarrekening gezet. Het rentepercentage op deze rekening bedraagt 2,7% per jaar. Welk bedrag heb je na een jaar op je rekening staan?
B) +opdracht Je hebt €250 op je spaarrekening gezet. Het rentepercentage op deze rekening bedraagt 2,7% per jaar. Welk bedrag heb je na twee jaar op je rekening staan?