Week 6 Het strafproces

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
StrafrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Enkele maanden later betaalt Mohamed de geldboete die de rechter hem heeft opgelegd. Om welke fase van het strafproces gaat het?
A
Vooronderzoek
B
Terechtzitting
C
Tenuitvoerlegging

Slide 5 - Quizvraag

De politie doet onderzoek naar het strafbaar feit wat heeft plaatsgevonden. Onder welke fase van het strafproces valt dit?
A
Terechtzitting
B
Tenuitvoerlegging
C
Vooronderzoek

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De terechtzitting
Na het opsporingsonderzoek naar het strafbaar feit en verdachte (de fase: vooronderzoek), volgt de vervolging van de verdachte op zitting, de fase van de terechtzitting. Deze start door het uitbrengen van de dagvaarding door de officier van justitie aan de verdachte. Hierin staat:
  • waar en wanneer hij moet verschijnen bij de rechter
  • waarvoor hij moet verschijnen
  • welke rechten hij als verdachte heeft

Slide 9 - Tekstslide

de dagvaarding
De officier moet bepalen:
  1.  bij welke soort rechter de verdachte moet verschijnen (= absolute competentie)
  2. waar de verdachte in Nederland moet verschijnen (= relatieve competentie)

Slide 10 - Tekstslide

Absolute competentie
  • er zijn 3 soorten rechterlijke instanties die een strafzaak in Nederland behandelen: 
  1. Rechtbank = in eerste aanleg
  2.  het Gerechtshof = in hoger beroep
  3.  de Hoge Raad = in cassatie
  • De rechtbank is ook weer in 3-en onder te verdelen:
  1.  de kantonrechter - alleen bij overtredingen
  2. de politierechter - alleen bij misdrijven waar niet meer dan 1 jaar wordt geëist
  3. de meervoudige kamer - de overige misdrijven (dus de zwaardere zaken)  

Slide 11 - Tekstslide

Relatieve competentie
in welke plaats moet je nu naar de rechter?
De officier heeft 2 keuzes om te dagvaarden:
  1. of hij kiest voor de rechter van het arrondissement bij de woonplaats van de verdachte
  2. of hij kiest voor de rechter van het arrondissement waar het feit is gepleegd.
Nb. Vaak kom je via beide keuzes bij dezelfde rechtbank uit

Slide 12 - Tekstslide

Hans woont in Den Bosch. Hij pleegt de diefstallen echter niet hier, maar altijd in Amsterdam. Welke rechter(s) is relatief bevoegd?
A
De rechter in Den Bosch
B
De rechter in Amsterdam
C
Beide rechters

Slide 13 - Quizvraag

Terechtzitting
  • op zitting gaat de rechter uiteindelijk bepalen of iemand schuldig is, kortgezegd op basis van het aanwezige bewijs en zijn overtuiging hiervan
  • legt hij de verdachte een straf op (en is deze onherroepelijk) dan zal deze moeten worden tenuitvoergelegd. In dat geval ben je dus in de laatste fase van het strafproces erop. Deze laatste fase ligt weer in handen van de officier 

Slide 14 - Tekstslide

voorbereiden oefenrechtbank
In de volgende lessen ga je zelf een strafzaak naspelen in een oefenrechtbank. De volgende les gebruik je om je voor te bereiden hierop.

Slide 15 - Tekstslide