In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Sterven en Palliatieve Zorg
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Symptomen van het stervensproces
Tijdens het stervensproces kunnen er verschillende symptomen optreden, zoals vermoeidheid, verlies van eetlust en veranderingen in de ademhaling.
Slide 2 - Tekstslide
Beschrijf de symptomen die kunnen optreden tijdens het stervensproces.
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je het stervensproces beschrijven en uitleggen wat palliatieve zorg inhoudt.
Slide 3 - Tekstslide
Vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat weet je al over het stervensproces en palliatieve zorg?
Slide 4 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het stervensproces?
Het stervensproces verwijst naar de laatste fase van het leven waarin het lichaam geleidelijk aan verzwakt en uiteindelijk sterft.
Slide 5 - Tekstslide
Beschrijf kort wat het stervensproces inhoudt.
Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen met een levensbedreigende ziekte en hun families.
Slide 6 - Tekstslide
Definieer palliatieve zorg en benadruk het belang ervan.
Doelen van palliatieve zorg
De doelen van palliatieve zorg zijn het verlichten van pijn en andere symptomen, het bieden van emotionele en spirituele ondersteuning, en het helpen bij de planning van de zorg aan het einde van het leven.
Slide 7 - Tekstslide
Leg de doelen van palliatieve zorg uit.
Team in de palliatieve zorg
Een team in de palliatieve zorg bestaat uit verschillende zorgverleners, zoals artsen, verpleegkundigen, psychologen en maatschappelijk werkers.
Slide 8 - Tekstslide
Beschrijf de samenstelling van een palliatief zorgteam.
Communicatie in de palliatieve zorg
Communicatie is essentieel in de palliatieve zorg om de behoeften en wensen van de patiënt en familie te begrijpen en hen te ondersteunen.
Slide 9 - Tekstslide
Bespreek het belang van communicatie in de palliatieve zorg.
Comfortzorg
Comfortzorg richt zich op het verminderen van pijn en ongemak en het bieden van comfort aan de patiënt.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat comfortzorg inhoudt en waarom het belangrijk is.
Psychosociale ondersteuning
Psychosociale ondersteuning omvat het bieden van emotionele en sociale steun aan de patiënt en de familie om hen te helpen omgaan met de uitdagingen van het stervensproces.
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf de psychosociale ondersteuning die wordt geboden in de palliatieve zorg.
Spirituele zorg
Spirituele zorg richt zich op het bieden van ondersteuning op het gebied van geloof, zingeving en betekenisgeving aan de patiënt en de familie.
Slide 12 - Tekstslide
Beschrijf de rol van spirituele zorg in de palliatieve zorg.
Besluitvorming in de palliatieve zorg
Besluitvorming in de palliatieve zorg omvat het bespreken van behandelopties, het respecteren van de wensen van de patiënt en het bieden van ondersteuning bij het nemen van moeilijke beslissingen.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit hoe besluitvorming plaatsvindt in de palliatieve zorg.
Palliatieve zorgplanning
Palliatieve zorgplanning omvat het bespreken van de wensen van de patiënt voor het einde van het leven en het maken van afspraken voor de zorg en ondersteuning die nodig zijn.
Slide 14 - Tekstslide
Beschrijf het belang van palliatieve zorgplanning en hoe het proces verloopt.
Rouw en verlies
Rouw is een natuurlijke reactie op verlies en kan verschillende emoties en reacties omvatten. Het bieden van ondersteuning bij rouw is een belangrijk onderdeel van palliatieve zorg.
Slide 15 - Tekstslide
Beschrijf de impact van rouw en verlies en benadruk het belang van ondersteuning.
Evaluatie
Voltooi de evaluatie om je begrip van het stervensproces en palliatieve zorg te testen.
Slide 16 - Tekstslide
Geef de studenten een evaluatie om te zien hoe goed ze de lesstof hebben begrepen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.