meervouden en verkleinwoorden

Meervoudsvormen en verkleinwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Meervoudsvormen en verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag
Herhalen meervoudsvormen en verkleinwoorden




Aan het eind van deze les ken je de regels die horen bij de meervoudsvormen en verkleinwoorden
Aan het eind van deze les kun je de meervoudsvormen en verkleinwoorden juist schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 4 - Quizvraag

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het meervoud van bospad

Slide 9 - Open vraag

Het meervoud van: braderie

Slide 10 - Open vraag

Het meervoud van: essay

Slide 11 - Open vraag

Het meervoud van: monnik

Slide 12 - Open vraag

Het meervoud van: orchidee

Slide 13 - Open vraag

Het meervoud van: steekproef

Slide 14 - Open vraag

Het meervoud van: politicus

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Wat is het verkleinwoord van bikini
A
bikinietje
B
bikini'tje
C
bikinitje
D
bikini-tje

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
hyena
A
hyenatje
B
hyena'tje
C
hyenaatje

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
ring
A
ringtje
B
ringetje
C
rinnetje

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van...
app?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van...
radio?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van...
la?

Slide 22 - Open vraag