3.3 - Horen H1

Hoofdstuk 3 - Waarnemen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 - Waarnemen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 - Waarnemen
3.1 - Zintuigen en prikkels
3.2 - Zien
3.3 - Horen
3.4 - Ruiken en proeven
3.5 - Samenhang: Gamen en gezondheid

Slide 2 - Tekstslide

3.2 - Zien (herhaling)

Slide 3 - Tekstslide

Welk onderdeel van het oog beschermt je oog niet?
A
wenkbrauw
B
ooglid
C
wimper
D
hoornvlies

Slide 4 - Quizvraag

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
Het hoornvlies.
B
Het netvlies.
C
Het vaatvlies.

Slide 5 - Quizvraag

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat er vocht wordt aangemaakt voor bescherming van je oog?
A
De wenkbrauw
B
Je wimpers
C
De traanklier
D
Je ooglid

Slide 6 - Quizvraag

Welke typen kegeltjes zijn er?

Slide 7 - Open vraag


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 5?
A
Hoornvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Netvlies

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 4?
A
Pupil
B
Iris
C
Lens
D
Oogvlies

Slide 10 - Quizvraag

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 11 - Quizvraag

Als je iets van dichtbij goed wilt kunnen bekijken moet je lens ... worden
A
Boller
B
Platter
C
Langer
D
Korter

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 13 - Quizvraag

Wat is er aan de hand met iemand die bijziend is?
A
Kan goed dichtbij kijken en goed ver weg kijken
B
Kan goed dichtbij kijken, niet goed ver weg kijken
C
Kan niet goed dichtbij kijken, wel goed ver weg
D
Kan niet goed dichtbij en niet goed ver weg kijken

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zien de bril-glazen er uit van iemand die verziend is?
A
Bolle lenzen
B
Platte lenzen
C
Holle lenzen
D
Verharde lenzen

Slide 15 - Quizvraag

3.3 - Horen

Slide 16 - Tekstslide

Doelen van de les
Je kan uitleggen wat geluid is
Je weet uit welke onderdelen het oor bestaat
Je kan de taken van verschillende onderdelen benoemen
Je kan vertellen hoe je geluid kan meten
Je kan uitleggen welke geluid je wel en niet kan horen

Slide 17 - Tekstslide

De weg van het gehoor
Geluid komt binnen in je oor
Geluid is trillende lucht

Geluid komt binnen via de oorschelp
Gaat door de gehoorgang
Oorsmeerkliertjes houden gehoorgang vochtig en schoon


Slide 18 - Tekstslide

De weg van het gehoor
Geluid komt tegen het trommelvlies
Blijft soepel door oorsmeer

Slide 19 - Tekstslide

De weg van het gehoor
Gehoorbeentjes in trommelholte gaan trillen
- Hamer
- Aambeeld
- Stijgbeugel
Trilling gaat door naar slakkenhuis
> Hier liggen zintuigcellen met haartjes
> Haartjes bewegen met de trilling mee


Slide 20 - Tekstslide

De weg van het gehoor
Trilling gaat door naar slakkenhuis
Hier liggen zintuigcellen met haartjes
Haartjes bewegen met de trilling mee
Berichten van zintuigcellen omgezet in impulsen
Impulsen via gehoorzenuw naar je hersenen


Slide 21 - Tekstslide

Geluiden
Hoge tonen en lage tonen
Niet alle dieren horen dezelfde geluiden
Onderste gehoorgrens ----------- Bovenste gehoorgrens
Tussen twee grenzen: gehoorbereik
Hoogte van de toon -> aantal trillingen per seconde
In Hertz (Hz)
Mensen: 20 – 20.000 Hz
Meest gevoelig voor 500 – 5000 Hz


Slide 22 - Tekstslide

Geluiden
Hoge tonen en lage tonen
Onderste gehoorgrens ----------- Bovenste gehoorgrens
Tussen twee grenzen: gehoorbereik
Hoogte van de toon -> aantal trillingen per seconde
In Hertz (Hz)



Slide 23 - Tekstslide

Geluiden
Niet alle dieren horen dezelfde geluiden

Mensen: 20 – 20.000 Hz
Meest gevoelig voor 500 – 5000 Hz

Slide 24 - Tekstslide

Geluidssterkte
Geluidssterkte in decibel (dB)
Soms te zacht om te horen, soms heel hard
Bij te hard geluid gaan de haartjes aan je zintuigcellen stuk
Hierdoor bewegen ze minder makkelijk met trillingen mee, en hoor je minder

Slide 25 - Tekstslide

Buis van Eustachius
Trommelvlies moet goed gespannen zijn om goed te horen

Hiervoor moet lucht aan beide kanten even hard er tegenaan drukken

Verandert de luchtdruk, dan staat je trommelvlies bol

Hierdoor trilt hij minder, dit kan zelfs pijn doen

Slide 26 - Tekstslide

Buis van Eustachius
Teveel of te weinig lucht kan worden opgelost via de Buis van Eustachius
Verbinding tussen de trommelholte en de keelholte
Meestal dicht, behalve als je slikt of gaapt

Bacteriën via Buis van Eustachius naar oor
Middenoorontsteking
Kinderen vaak last van -> vaker verkouden en kortere buis van Eustachius


Slide 27 - Tekstslide

Vragen

Slide 28 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 2?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorgang
D
Slakkenhuis

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 4?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentje
D
Slakkenhuis

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 7?
A
Hamer
B
Slakkenhuis
C
Aambeeld
D
Stijgbeugel

Slide 31 - Quizvraag

Geluiden worden omgezet in impulsen in...
A
Het trommelvlies
B
De gehoorbeentjes
C
Het slakkenhuis
D
Gehoorgang

Slide 32 - Quizvraag

De zintuigcellen voor gehoor vind je in het trommelvlies.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de laagste frequentie die de mens kan horen?
A
2 Hz
B
20 Hz
C
200 Hz
D
20000 Hz

Slide 34 - Quizvraag

Welk geluid is het hardste?
A
3000 Hz
B
500 Hz
C
4000 Hz
D
Niet uit de informatie te halen

Slide 35 - Quizvraag

Een aardbeving maakt een geluid van 10 Hz; welk dier kan dit geluid horen?
A
Dolfijn
B
Hond
C
Olifant
D
Mens

Slide 36 - Quizvraag

Geluiden van 80 dB (bromfiets) kunnen gehoorschade opleveren als je 8 uur aan zulk geluid wordt blootgesteld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de taak van de buis van Eustachius?
A
Geluid doorgeven aan het trommelvlies
B
Zorgen dat de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft
C
Trillingen doorgeven tussen de gehoorbeentjes
D
Impulsen doorgeven aan de gehoorzenuw

Slide 38 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: alle opdrachten van 3.3
Lezen: 3.4
Leren: 3.1 tot en met 3.3

Slide 39 - Tekstslide