Hoofdstuk 11 Verhoudingen

Inhoud
-getal berekenen met procenten
-percentage (procent) berekenen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inhoud
-getal berekenen met procenten
-percentage (procent) berekenen

Slide 1 - Tekstslide

procenten
het woord procent betekent letter: per honder
1% = 1 van de honderd
30%= 30 van de honderd

Daarom is het handig om altijd eerst 1% uit te rekenen

Slide 2 - Tekstslide

!

VAN of DAN - regel
De woorden VAN of DAN staan in een zin altijd vóór het gegeven dat 100% is.
Dat is namelijk het getal waarmee je gaat vergelijken.

Dus als de vraag is: reken uit hoeveel procent Jan meer verdient DAN Kees.
Het inkomen van Kees is 100%, want dat staat achter het woordje DAN






B3)

totale bedrag 1 bedrag waar je percentage voor moet berekenen
100%
 ? % dus ….%




Slide 3 - Tekstslide

Via 1 rekenen
Via deze manier weet je in ieder geval wat je aan het uitrekenen bent. Bovendien werkt deze methode op elke procentsom.

Je volgt steeds dezelfde drie stappen:
Stap 1 – zoek eerst een gegeven waarde en het bijbehorende procentage bij elkaar
Stap 2 – reken met deze gegevens uit hoeveel 1 is
Stap 3 – reken dan het gevraagde gegeven uit

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Een fietsverkoper verkoopt per maand 300 fietsen. 20% hiervan is een elektrische fiets. Hoeveel elektrische fietsen verkoopt hij per maand?


procenten
100
1
20
getal
300 fietsen
3
60

Slide 5 - Tekstslide

procenten
bedrag in €

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1% van 300


Slide 12 - Open vraag

10% van 300


Slide 13 - Open vraag

20% van 300


Slide 14 - Open vraag

6% van € 600


Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

24% van € 800,-


Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel € korting krijg je als je bij deze actie voor €40,- aan producten koopt?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

In Nederland zijn ongeveer 7,5 miljoen huishoudens. In hoeveel miljoen huishoudens wordt er enkele keren per week eten weggegooid, als er 30% enkele keren eten weggooid?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

maandpremie basispaket €110
Volgend jaar wordt het met 15% verhoogd. Hoeveel duurder wordt de maandpremie
A
€20
B
€19,95
C
€130
D
€129,95

Slide 23 - Quizvraag

Voorbeeld 
Een telefoon is in de aanbieding van €225 voor €180. Hoeveel % korting krijg je. 
1. Reken eerst uit hoeveel € -> €45 korting
2. Nu zoek je naar het getal 1


procenten
100
x
20%
225
1
45

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Een vest is afgeprijsd van €99,99 naar €69,99. Hoeveel € korting krijg je?

Slide 26 - Open vraag

Een vest is afgeprijsd van €99,99 naar €69,99. Hoeveel % korting krijg je?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

In 2015 had een 18 jarige een uurloon van € 3,96. In 2016 is het verhoogd naar €4,10.
Hoeveel € is het uurloon van een 18-jarige hoger geworden?

Slide 29 - Open vraag

In 2015 had een 18 jarige een uurloon van € 3,96. In 2016 is het verhoogd naar €4,10.
Hoeveel % is het uurloon van een 18-jarige gestegen

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Maarten betaalt €650 huur per maand. De huur wordt verhoogd met €19,95 per maand. Hoeveel procent is de huurverhoging?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 32 - Quizvraag

maximum snelheid is van 120 naar 100 km p/uur verlaagd. Hoeveel % is dat?
A
15
B
16
C
17
D
18

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide


A

Slide 35 - Quizvraag