H.7 Gezondheid

Hoofdstuk 7. Gezondheid

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7. Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

In welke 3 soorten kan je voedingstoffen verdelen?
A
Bouwstoffen, beschermstoffen en energierijke stoffen
B
Bouwstoffen, groeistoffen en waterstoffen
C
Bouwstoffen, brandstoffen en beschermstoffen
D
Beschermstoffen, brandstoffen en energierijke stoffen

Slide 2 - Quizvraag

Waar bestaan bouwstoffen uit?
A
Eiwitten en water
B
Eiwitten
C
Stenen en cement
D
Stenen

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt er gemaakt van koolhydraten?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Glucose
D
Zetmeel

Slide 4 - Quizvraag

Taxus
St. Jakobskruid
Boterbloem
Paardenstaart
Buxus
Klaproos
Beuk
Varens
Kool

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoel
  • Je kunt aan de hand van gezondheidskenmerken de gezondheid van dieren controleren, zodat je eventuele afwijkingen kunt rapporteren aan je leidinggevende. 

Slide 6 - Tekstslide

Anamnese
Onder de anamnese verstaan we het vragen naar en het noteren van de ziektegeschiedenis van het dier. Uiteraard ben je hierbij afhankelijk van de eigenaar van het dier. De belangrijkste vragen voor het afnemen van een anamnese zijn de volgende: 
• Wat is precies de klacht? 
• Wanneer is de klacht begonnen? 
• Hoe verloopt het ziektebeeld? 
• Wat is tot dusver de behandeling van de klacht geweest? 

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor vragen kan je nog meer stellen bij een anamnese?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Parasieten
Naast het bekijken van de gezondheidskenmerken onderzoek je een dier ook op parasieten. Dit zijn organismen die zich voeden ten koste van een ander organisme. Ze hebben een schadelijke uitwerking op het ander organisme, dat ook wel de gastheer wordt genoemd. Parasieten kan je verdelen in 2 groepen:
- Ectoparasieten (uitwendige parasieten): zijn organismen die op het lichaam van hun gastheer leven.
- Endoparasieten (inwendige parasieten): zijn organismen die in het lichaam van hun gastheer leven. 

Slide 12 - Tekstslide

Ectoparasieten
- Vlooien: voeden zich met het bloed van de gastheer. Leggen wel 50 eitjes per dag, die na 1 tot 10 dagen weer uitkomen. Meest voorkomende vlo in Nederland is de kattenvlo. 
- Luizen: komen bij alle zoogdieren en vogels voor. Je hebt de bloedluis en vachtluis. Bloedluis voedt zich met bloed van de gastheer en kan jeuk en ontstekingen veroorzaken. Vachtluis is meestal bij zoogdieren. 
- Vliegenlarven: eitjes van vliegen die de ziekte myasis bij dieren veroorzaken. De larven boren gangen door de huid, kunnen veel schade aanrichten


Slide 13 - Tekstslide

Ectoparasieten
- Mijten: zijn spinachtige organismen die met het blote oog nog net te zien zijn. Er zijn verschillende soorten mijten. De meeste mijten leven op de huid, in de gangen die ze graven in de huid, of in de haarzakjes van de gastheer. De meeste mijten blijven op hun gastheer en verlaten deze niet. 
- Teken: zijn ook spinachtige organismen. Er zijn verschillende soorten teken. De teken hebben drie maal een gastheer nodig (als larve, nimf en volwassene) waarbij ze bloed zuigen voordat ze volwassen zijn. Kunnen de ziekte van lyme en babesia canis veroorzaken. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Endoparasieten 
Spoelwormen: zijn ronde wormen die op spaghettislierten lijken. Ze leven in het darmkanaal en kunnen darmklachten veroorzaken. Veroorzaken jeuk aan de anus. De buik van een dier kan hard en opgezet aanvoelen. Sommige wormen maken een trektocht door het lichaam en beschadigen organen zoals lever, longen en hart. Ook kunnen spoelwormen overdraagbaar zijn op de mens (zoönose). 
Lintwormen: leven in de dunne darm van hun gastheer en voeden zich daar met het verteerde voedsel. Vandaar dat je bij een lintworminfectie ziet dat de dieren vermageren ondanks de grote eetlust.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Waar of niet waar.
Endoparasieten zijn inwendige parasieten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar.
Ectoparasieten zijn uitwendige parasieten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een parasiet?
A
Organisme die zich voeden met bloed
B
Organisme die zich voeden ten koste van een ander organisme
C
Organisme die zich voeden met verteerd voedsel
D
Organisme die zich voeden met ontlasting

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een gastheer?
A
Het organisme waar de parasiet zich mee voed
B
De eigenaar van een hond of kat
C
De parasiet die zich voed met het organisme
D
Het huis waar het organisme leeft

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag!

Slide 23 - Tekstslide