T3 B4 en 5 KT

B4 en 5 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 71 t/m 73
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt 3 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 6 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 2 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B4 en 5 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 71 t/m 73
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt 3 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 6 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 2 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Dierlijke en plantaardige cellen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt net een microscoop op je tafel gezet, wat doe je als eerst?
A
lampje aan
B
Diafragma open
C
rode objectief onder tubus
D
tafel omlaag

Slide 3 - Quizvraag

Je bent net klaar met het bekijken van een preparaat. Wat doe je eerst?
A
lampje uit
B
preparaat weghalen
C
rode objectief onder tubus
D
tafel omlaag

Slide 4 - Quizvraag

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
rode objectief onder tubus
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 5 - Sleepvraag

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Dierlijke cellen en planten cellen zijn verschillend

Slide 6 - Tekstslide

celmembraan
celwand
celkern
celplasma
bladgroenkorrel
vacuole

Slide 7 - Sleepvraag

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 71 t/m 73
  • Maken Opdr. 16, 18, 19, 22 blz. 65

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 71 t/m 73
  • Maken Opdr. 16, 18, 19, 22 blz. 65

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiting
  • Je kunt 3 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 6 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 2 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.

Slide 10 - Tekstslide