In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De macht van vorsten
Ga naar Lesson Up.
De code staat links onderin.
Je krijgt zo een filmpje van 2 minuten te zien met daarna een vraag voor jou....
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Welke vraag over het filmpje wil jij graag beantwoord hebben in deze les?
Slide 3 - Woordweb
Leerdoelen:
Aan het eind:
1. Weet je wie Jeanne d'Arc is;
2. Kun je met enkele kenmerken benoemen hoe de eerste landen (staten) met koningen (vorsten) in West-Europa zijn ontstaan.
Hierna: plaatje 10 tijdvakken.
Slide 4 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 5 - Tekstslide
In het vorige tijdvak 'Monniken & Ridders' (500-1000- de Vroege Middeleeuwen) zijn er wel landen met een koning, maar onduidelijk is waar precies de grenzen liggen van elk land.
In dit tijdvak 'Steden & Staten' (1000-1500- de Late Middeleeuwen) worden koningen in West-Europa steeds rijker en machtiger + worden grenzen van landen steeds belangrijker.
Oorzaken vergroting macht koning: verkoop van stadsrechten en belastingen innen.
Wat doen de koningen met dit geld? Gevolgen:
1.Ambtenaren betalen die meehelpen het land te besturen;
2. Een eigen leger betalen, waardoor oorlogen tussen landen ontstaan.
En dat is nieuw, want daarvoor had je vaak alleen oorlogen tussen volkeren of tussen twee steden (maar dus niet tussen landen)
De bekendste oorlog is de 100-jarige-oorlog (1337-1453) tussen Frankrijk en Engeland.
In deze oorlog zijn eerst de Engelse boogschutters sterker dan de Franse ridders, maar dan krijgt de Franse koning bezoek van het 17-jarige boerenmeisje Jeanne d'Arc. Zij zegt: "Ik heb visioenen (dromen) met God, met God aan mijn zijde weet ik hoe we de Engelsen kunnen verslaan." Jeanne d'Arc krijgt een leger en wint enkele veldslagen. Uiteindelijk wint Frankrijk de oorlog, maar Jeanne d'Arc komt als 19-jarig meisje in handen van de Engelsen en gooien haar op de brandstappel, omdat zij wordt gezien als ketter (iemand die een ander geloof heeft dan de meeste gelovigen) die ook aan hekserij doet.
Volgende dia: Google maps - standbeeld Jeanne in Parijs, daarna filmpje over Jeanne (3:00)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Kaart
Slide 8 - Video
De 19-jarige Jeanne d'Arc komt in 1431 op de brandstapel. In Frankrijk wordt zij nog steeds als Heilige gezien, een nationale heldin! In elke grote stad in Frankrijk vindt je van haar een standbeeld! Zonder haar had misschien Frankrijk niet meer bestaan!
Geeft het plaatje hiernaast een betrouwbaar(geloofwaardig)beeld hoe het eruit zag toen Jeanne op de brandstapel terechtkwam? Vul in 'JA' of 'NEE' en bedenk ook een reden.
Volgende dia: sleepvraag over het leven van Jeanne d'Arc.
Ja
Nee
Slide 9 - Poll
Sleep de plaatje over Jeanne d'Arc in de juiste tijdsvolgorde:
Slide 10 - Sleepvraag
De 100-jarige-oorlog met als belangrijke persoon Jeanne d'Arc is dus een van de eerste oorlogen tussen landen.
Maar hoe ontstaan in de Late Middeleeuwen in West-Europa landen (staten)?
Koningen in West-Europa gaan hun land steeds meer als eenheid besturen, dit heet staatsvorming. Koningen gaan rechtbanken, wetten en geld invoeren voor het hele land (uniforming).
Ook gaan koningen vanuit één plek het land besturen (centralisatie), in deze hoofdstad bouwt de koning een paleis met veel bedienden (de hofhouding).
In Nederland, ook wel de Bourgondische Nederlanden (1384-1482) genoemd, zorgde Filips de Goede voor staatsvorming en centralisatie.
Hierna: filmpje uitleg Centralisatie en Staatsvorming 3:00)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
In de Late Middeleeuwen ontstaan in West-Europa dus staten (landen).
De bevolking in een land is verdeeld in drie standen (zie plaatje), ook wel een standenmaatschappij.
In Engeland wordt een Parlement (ook wel de volksvertegenwoordiging) opgericht, waarin vertegenwoordigers van de drie standen inzitten, zodat alle standen inspraak hebben. Gevolg is dat de koning weining macht;
In Frankrijk heet dit niet het Parlement, maar de Staten-Generaal, later krijgen ook de Bourgondische Nederlanden een Staten-Generaal, waarin de koning heel veel macht heeft;
In het Duitse Rijk (Heilige Rooms Rijk) bestaat nog steeds het leenstelsel (feodalisme), waarbij de Duitse keizer leenmannen heeft die een stukje gebied in zijn naam besturen. De taak van leenman is erfelijk. Daarom wil de keizer graag na de dood van een leenman een bisschop (een geestelijke) aanwijzen die in zijn naam het gebied bestuurt (zie plaatje), want een geestelijke mag geen kinderen krijgen. De grote leider van het christelijke geloof, de Paus, vindt dat hij de bisschoppen mag aanwijzen die leenmannen mogen worden. Maar de keizer vindt dat hij dat mag doen! Kortom, wie is machtiger? De paus of de Duitse keizer? Deze ruzie heet ook wel de Investituurstrijd (1075-1122).
De oplossing wordt: de bisschoppen worden als leenmannen door de Paus gekozen, gevolg: Duitse keizer lever macht in.
Hierna: 7 quizvragen
Slide 13 - Tekstslide
'het streven van van vorsten om hun hele gebied vanuit een hoofdstad te regeren'.
Welk begrip hoort bij bovenstaande omschrijving?
A
Centralisatie
B
Staatsvorming
C
Hofhouding
D
Staten-generaal
Slide 14 - Quizvraag
In de late Middeleeuwen (1000-1500) was er een '100-jarige-oorlog' tussen ....
A
de Bourgondische Nederlanden en Engeland
B
de Bourgondische Nederlanden en Frankrijk
C
Engeland en het Heilige Roomse Rijk
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 15 - Quizvraag
'het streven van vorsten naar een aaneengesloten grondgebied met een stevige bestuursstructuur'.
Welk begrip hoort bij bovenstaande omschrijving?
A
Centralisatie
B
Staatsvorming
C
hofhouding
D
Staten-generaal
Slide 16 - Quizvraag
Hiernaast zie je een afbeelding van 'de Bourgondische Nederlanden', zo heette namelijk Nederland in de ....
A
8e eeuw
B
10e eeuw
C
15e eeuw
D
17e eeuw
Slide 17 - Quizvraag
Twee uitspraken: 1. Het feodalisme hoort meer bij de Vroege Middeleeuwen (500-1000) dan bij de Late Middeleeuwen (1000-1500).
2. Door de invoering van staatsvorming en centralisatie wordt de macht van de koning in de Late Middeleeuwen alsmaar zwakker.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Door staatsvorming en centralisatie:
1. moesten onderdanen meer / minder doen wat edelen zeiden;
2. kregen koningen meer / minder te vertellen over hun onderdanen;
3. werd het leenstelsel meer / minder belangrijk.
A
1. meer, 2. meer, 3. minder
B
1. minder, 2. minder, 3. meer
C
1. minder, 2. meer, 3. meer
D
1. minder, 2. meer, 3. minder
Slide 19 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste kolom:
De Vroege Middeleeuwen (500-1000)
Tijdvak:
Monniken & Ridders
De Late Middeleeuwen (1000-1500)
Tijdvak:
Steden & Staten.
Het feodalisme
Engeland krijgt een Parlement en Frankrijk een Staten-Generaal (volksvertegenwoordidiging).
de Bourgondische Nederlanden
Keizer Karel de Grote (Frankische Rijk)
Het leenstelsel
de Investituurstrijd
staatsvorming en centralisatie
Filips de Goede
Slide 20 - Sleepvraag
Op het plaatje hiernaast komt Jeanne d'Arc aan bij de Franse koning om te vertellen dat zij een visioen (droom) heeft gehad, waarin God heeft verteld hoe de oorlog tegen Engeland kan worden gewonnen. Stel, de koning geloofde niet in deze droom, hoe was de geschiedenis van Frankrijk VOLGENS JOU dan verlopen? Geef in 3 zinnen uitleg.