3K H.1.5 Woorden deel 1

H.1.5 Woorden deel 1
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
• vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen gebruiken;
• twintig nieuwe woorden.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H.1.5 Woorden deel 1
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
• vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen gebruiken;
• twintig nieuwe woorden.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kom je achter de betekenis van nieuwe woorden?

Slide 2 - Open vraag

de ambitie
de wil om iets te bereiken

Ik heb de ambitie om een bakkerij te beginnen.

Slide 3 - Tekstslide

de beroepsbeoefenaar
iemand die een bepaald beroep heeft

Die beroepsbeoefenaar heeft de juiste diploma's voor dit werk. 

Slide 4 - Tekstslide

de branche
de bedrijfstak, de sector

Peter gaat aan de slag in de economische branche.

Slide 5 - Tekstslide

de carrière
de loopbaan

Mevr. Sinke startte haar carrière als docent en is nu directeur. 

Slide 6 - Tekstslide

de competentie
de deskundigheid, de bekwaamheid, de vaardigheid

Onze nieuwe collega heeft de competenties om een goede docent te zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

in iemands voetsporen treden
iemand opvolgen

Wanneer de directeur met pensioen gaat, zal zijn dochter in zijn voetsporen treden.

Slide 8 - Tekstslide

het in je eentje redden
het alleen moeten doen

Vraag

Slide 9 - Tekstslide

Bedenk een situatie waarin een jongere met een eigen bedrijf het in zijn eentje moet redden.

Slide 10 - Open vraag

de inspiratie
de bezieling, de kracht om nieuwe ideeën te krijgen

De rapper kreeg veel inspiratie van het geslaagde optreden.

Slide 11 - Tekstslide

in loondienst zijn
werken en verdienen op basis van een contract

De meeste docenten op het Zuid-West College hebben een vast contract, ze zijn in loondienst.

Slide 12 - Tekstslide

managen
besturen, leiden

Het is belangrijk om de zaken goed te managen.

Slide 13 - Tekstslide

Woordvierkant





Over welk woord gaat het woordvierkant?

Slide 14 - Tekstslide

Woordvierkant





Wat is de omschrijving van dit woord?

Slide 15 - Tekstslide

Woordvierkant





Wat is het tegengestelde van dit woord?

Slide 16 - Tekstslide

Woordvierkant





Welk bijvoeglijk naamwoord is ervan afgeleid?

Slide 17 - Tekstslide

Woordvierkant





Schrijf zelf een zin op waarin je dit woord zo gebruikt dat de betekenis eruit blijkt.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf zelf een zin op waarin je dit woord zo gebruikt dat de betekenis eruit blijkt.

Slide 19 - Open vraag

Maak de volgende opdrachten:
Opdr. 2, 3, 7, 8, 10

Volgende les: 10 nieuwe woorden en verder v.a. opdr. 12

Slide 20 - Tekstslide