Bezittelijk voornaamwoord AG3 Frans oefenen

Bonjour tout le monde!



Leerdoelen.
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord toepassen.
Ik kan een telefonisch afspraak maken.
Ik kan woorden over sport en hobby's gebruiken. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!



Leerdoelen.
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord toepassen.
Ik kan een telefonisch afspraak maken.
Ik kan woorden over sport en hobby's gebruiken. 

Slide 1 - Tekstslide

Unité 2 / Grammaire II het bezittelijk voornaamwoord (1)






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 2 - Tekstslide

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 3 - Sleepvraag

C'est ... père.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 4 - Quizvraag

(hun) ... plage (v)
A
leurs
B
notre
C
votre
D
leur

Slide 5 - Quizvraag

(hun) ... chats sont très mignons.
A
vos
B
nos
C
leur
D
leurs

Slide 6 - Quizvraag

mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami

Slide 7 - Quizvraag

mijn vriendin
A
mon amie
B
mes amie
C
ma amie

Slide 8 - Quizvraag

jouw tafel
A
ton table
B
tes tables
C
ta table

Slide 9 - Quizvraag

haar stoel
A
son chaise
B
ses chaises
C
sa chaise

Slide 10 - Quizvraag

zijn stoel
A
son chaise
B
ses chaises
C
sa chaise

Slide 11 - Quizvraag

haar kast ( v)
A
son armoire
B
ses armoires
C
sa armoire

Slide 12 - Quizvraag

uw bed

A
votre lit
B
vos lits
C
notre lit
D
nos lits

Slide 13 - Quizvraag

hun keukens
A
nos cuisines
B
leur cuisine
C
vos cuisines
D
leurs cuisines

Slide 14 - Quizvraag

haar tuin ( m)
A
son jardin
B
ses jardins
C
sa jardin

Slide 15 - Quizvraag

(Mijn)___ maison est très belle.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ses

Slide 16 - Quizvraag

Rosa, ici tu vois (mijn) ___ cousine.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ta

Slide 17 - Quizvraag

(Haar)___ père travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 18 - Quizvraag

C'est (zijn) ___ tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 19 - Quizvraag

c'est (hun)________ ami
A
leurs
B
sleur
C
leur
D
luer

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal: mijn oom

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: jouw ouders

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: haar vader

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: zijn zussen

Slide 24 - Open vraag

Prends ton livre à la page 66.
Lis les dialogues 1-3
Fais les exercices 17A-18-19-20

Slide 25 - Tekstslide