Decimale getallen
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Getallen met een iets na de komma.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Decimale getallen zijn
A
puntgetallen
B
breukgetallen
C
kommagetallen
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
decimale getallen =
A
cijfers achter de komma
B
cijfers voor de komma
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel decimalen getallen heeft 38,97?
A
4
B
2
C
1
D
3
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel decimale getallen heeft...
490,84201
490,84201
A
8
B
0
C
2
D
5
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Aftrekken van decimale getallen
4,31 - 2,101 =
4,31 - 2,101 =
A
2,199
B
2,20
C
3,141
D
2,209
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke decimaal getal is groter?
0,55 of 0,555
0,55 of 0,555
A
0,55
B
0,555
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kies de grootste getal
A
4,05
B
4,02
C
4,2
D
4,5
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kies de kleinste getal
A
1,02
B
1,002
C
1,2
D
1,20
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
kies de grootste getal
A
3,5
B
3,50
C
3,05
D
3,005
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
5,10+2,3=
A
7,3
B
8,1
C
7,13
D
7,4
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
22,9-18,3=
A
2,8
B
4,7
C
32,7
D
4,6
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
8,3-2,5=
A
5,8
B
5,08
C
5,80
D
6,7
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
19,8+22,72=
A
42
B
42,52
C
42,25
D
42,2
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
