Het kerstverhaal (boek)

• Lezen
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 3

Hoe heet de man van Maria?

1. Jezus
2. Jozef
3. God
4. Ibrahim

Welk beroep heeft de man van Maria?

Naar welke stad gingen Maria en Jozef?

1. Nazareth
2. Jeruzalem
3. Bethlehem
4. Babylon

Op welk dier zat Maria op reis naar
Bethlehem

1. Os
2. Kameel
3. Paard
4. Ezel

Noem 3 namen die in het kerstverhaal voorkomen

Waar mogen ze slapen?

1. In de herberg
2. In de stal
3. In een hotel
4. In een tent

Een ander woord voor wieg.

Hoe heet de baby?

1. Mohammed
2. Jezus
3. Petrus
4. Jozef

Hoe wisten de herders dat er een baby geboren was?

Behalve de herders kwamen er ook nog anderen om te kijken naar de baby, wie waren dit?

Hoe wisten de herders en de 3 wijzen waar ze moesten zijn?

Waar wisten de drie wijzen erg veel van af?

1. Van de aarde
2. Van de sterren en planeten
3. Van Bethlehem
4. Van kamelen

Waar zongen de engelen over?

Wat vieren veel mensen met kerst?

1. Dat er veel eten is
2. Dat Jezus is geboren
3. Dat Maria op een ezel reedt
4. Dat er een kerstboom staat