1Ba en 1Bb W7 L1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

To be (zijn) Vragen?

In Vragen staan 

am/are/is

Voor I, you, he, she, it, we, of  they. en ?

(b.v)I am clever. (Ik ben slim.)

(b.v)I am clever. (Ik ben slim.)

• I am clever.

Am I clever?

Expressions D

Ik ben een jongen/ meisje.

Expressions D

Ik ben een jongen/ meisje.

I'm a boy.

Expressions D

Ik kom uit Nederlands.

Expressions D

Ik kom uit Nederlands.

I'm from the Netherlands.

Expressions D

Ik woon in Meppel.

Expressions D

Ik woon in Meppel.

I live in Meppel.

Expressions D

Ik ben sportief.

Expressions D

Ik ben sportief.

I'm sporty.

Expressions D

Mijn favoriete sport id vollybal.

Expressions D

Mijn favoriete sport id vollybal.

Volleyball is my favourite sport.

Expressions D

Ik vind lezen niet leuk.

Expressions D

Ik vind lezen niet leuk.

I'm not into reading.

Expressions D

We zijn gek op rugby.

Expressions D

We zijn gek op rugby.

We are crazy about rugby.

Expressions D

Ik ben geinteresseerd in auto's.

Expressions D

Ik ben geinteresseerd in auto's.

I'm interested in cars.

Expressions D

Ik vind dancen echt leuk.

Expressions D

Ik vind dancen echt leuk.

I'm really into dancing.

Expressions D

Ik ben allergisch voor noten.

Expressions D

Ik ben allergisch voor noten.

I'm allergic to nuts.

(H1) 1.5 Opdrachten

 Maak 5 tot en met 14 af.

Home work

(H1) 1.5 Opdrachten 

Maak 5 tot en met 14 af.