M2A SS7 chappter 3 E

Welcome M2A
Week 3 - Lesson 1
Grammar
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome M2A
Week 3 - Lesson 1
Grammar

Slide 1 - Tekstslide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... can use adjectives in a sentence.

Slide 2 - Tekstslide

Homework check: Exercise 26, page 141
  • ergerlijk
  • verschrikkelijk
  • aantrekkelijk
  • teleurstellend
  • indrukwekkend
  • opmerkelijk
  • dwaas
  • verrassend
  • verschrikkelijk
  • spannend
  • raar
  • prachtig

Slide 3 - Tekstslide

Homework check: Stone 7 & 8
Wat vond je van ...?
  • What did you think of ...?
Ik was onder de indruk van ...
  • I was impressed by ...
Ik zou deze komedie aanraden.
  • I would recommend this comedy.
Je zou deze eens moeten proberen.
  • You should give this one a try.

Slide 4 - Tekstslide

Exercise 32(b), page 144

Slide 5 - Tekstslide

Exercise 32(b), page 144

Slide 6 - Tekstslide

Grammar 5, page 145 
Wat is ook alweer de vaste woordvolgorde in het Engels? 

  • Wie / doet / wat / waar / wanneer.

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 5, page 145 
Je kan ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan de zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet het er ook voor. 

  • He watched a funny film.
  • They bought a lovely dress.
  • We had a good time. 

Slide 8 - Tekstslide

Grammar 5, page 145 
Soms zet je een adjective achter een werkwoord. Dan geeft het adjective extra informatie over het onderwerp van de zin. 
Dit is bij ww als: to be / look / appear  / seem

  • She looks amazing in her dress.
  • I am curious to see that new film.
  • They seem focussed on their homework. 

Slide 9 - Tekstslide

Exercise 33(b), page 145 
  1. I watch the tv series Scandal in bed every evening.
  2. She met my stylist in the studio this morning.
  3. My manager joined me for dinner in a restaurant yesterday.
  4. She is answering media questions over there right now.
  5. We will begin shooting scenes in the studio at 8am.
  6. The singer seemed stressed during the concert yesterday.

Slide 10 - Tekstslide

Exercise 34(b) + (c), page 146 
  1. He is doing an audition in the studio right now.
  2. He played the piano in the bar last week.
  3. We saw him at the disco on Saturday.

Slide 11 - Tekstslide

Exercise 35(a), page 146 

Slide 12 - Tekstslide

Homework
Do:
- Exercise 35(a) + (b), page 146

Study/ learn:
- Grammar 5, p. 145

Slide 13 - Tekstslide