Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VCA oefenvragen mixed 2
Alle hoofdstukken
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
VCA
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Alle hoofdstukken
Slide 1 - Tekstslide
Een voorbeeld van een bronmaatregel is.....
A
Vervuild puin storten in een stortkoker.
B
Geen gevaarlijke stof in de vorm van poeder, maar tabletten gebruiken.
C
Werknemers voldoende laten pauzeren.
D
Werknemers gehoorbescherming aanbieden.
Slide 2 - Quizvraag
Wie controleert de arbeidstijdenwet?
A
de werknemer
B
de arbodienst
C
Inspectie SZW
D
niemand controleert dat.
Slide 3 - Quizvraag
Het doel van de milieuwetgeving is het gebruik van gevaarlijke stoffen te verbieden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Ben Lens moet in een besloten ruimte gaan lassen. Hij is houder van een werkvergunning.
Wat moet Ben doen voordat hij begint?
A
Voor de start van zijn werk controleren of alle veiligheidsmaatregelen genomen zijn.
B
De werkvergunning bij zich hebben tijdens de werkzaamheden.
C
De veiligheidsmaatregelen met de verstrekker van de werkvergunning bespreken.
Slide 5 - Quizvraag
Onveilige handeling of onveilige situatie?
Geen schoenen met stalen neuzen dragen tijdens het werk in een magazijn.
A
Onveilige handeling
B
Onveilige situatie
Slide 6 - Quizvraag
Onveilige handeling of onveilige situatie?
Werken met beschadigd gereedschap.
A
Onveilige handeling
B
Onveilige situatie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de beste manier om struikelen op de werkplek te vermijden?
A
Door te zorgen voor een opgeruimde werkplek.
B
Door te zorgen voor een stroeve vloer.
C
Door extra vaak schoon te laten maken.
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort bij LMRA?
A
Bespreken hoe laat je koffiepauze gaat houden met jouw collega's.
B
Controleren of je al jouw gereedschap hebt voor de klus die je gaat doen.
C
Jouw leidinggevende bellen om te zeggen dat je begint met werken.
Slide 9 - Quizvraag
Je werkt met giftige stoffen. Welk filtermasker gebruik je?
A
Categorie P1
B
Categorie P2
C
Categorie P3
D
Categorie P4
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een taakrisico analyse?
A
Een inventarisatie van gevaren bij het uitvoeren van risicovol werk.
B
Een checklijst van risico beperkende maatregelen, die je doorneemt voorafgaand aan risicovol werk.
C
Een risico analyse die bedrijven maken voor alle werkzaamheden.
Slide 11 - Quizvraag
Als de omgevingslucht niet kan worden gebruikt, wat moet u dan als adembescherming gebruiken?
A
Een halfgelaatsmasker met verwisselbare filterbus.
B
Een volgelaatsmasker met verwisselbare filterbus.
C
Onafhankelijke adembescherming gebruiken.
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
Drinkwater toegestaan
B
Drinkwater verboden te gebruiken
C
Kraanwater verboden te gebruiken
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is persoonlijke hygiëne belangrijk bij het werken met gevaarlijke stoffen?
A
Gevaarlijke stoffen blijven op je huid en je kleding zitten.
B
Persoonlijke hygiëne zorgt maakt je minder vaak ziek.
C
Zeep voorkomt het binnendringen van gevaarlijke stoffen.
Slide 14 - Quizvraag
Welke zinnen geven bijzondere gevaren op een etiket aan?
A
G-zinnen
B
Z-zinnen
C
R-zinnen
D
S-zinnen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het laagst toegestane percentage zuurstof voor een normale werkplek?
A
19%
B
21%
C
25%
D
Zuurstofpercentage is niet belangrijk
Slide 16 - Quizvraag
Welke bronmaatregel kan genomen worden om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen?
A
De werknemers opleiden of trainen.
B
Werkruimten voorzien van voldoende ventilatie.
C
Grondstoffen in tabletvorm gebruiken i.p.v. in poedervorm
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een inert gas?
A
Een gas waarbij veel zuurstof vrijkomt.
B
Een onschadelijk gas
C
Een gas dat zuurstof verdringt.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is belangrijk als je verft in een besloten ruimte?
A
Goed ventileren.
B
Warme kleding dragen.
C
Als de verf moet drogen dan moet je de ruimte afsluiten.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een weesleiding?
A
Een open leiding.
B
Een leiding die niet op de tekening staat.
C
Een leiding die niet meer gebruikt wordt.
Slide 20 - Quizvraag
Een steekflens gebruik je om leidingen volledig af te sluiten.
A
Waar.
B
Niet waar.
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent dit pictogram?
A
Schadelijke stof
B
Brandbevorderende stof
C
Licht ontvlambare stof
D
Explosieve stof
Slide 22 - Quizvraag
Wat moet er op een etiket van een gevaarlijke stof staan?
A
H- & P-zinnen
B
De naam van de stof
C
Gegevens fabrikant
D
Pictogram met het soort gevaar
Slide 23 - Quizvraag
De grenswaarde van een gevaarlijke stof wordt altijd vastgesteld voor een normale situatie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Als de concentratie van een stof hoger is dan de grenswaarde dan is de situatie onveilig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Waarom wordt bij elektrische geleiders isolatie gebruikt?
A
Om aanraking met onder spanning staande delen te voorkomen.
B
Om de gevolgen van kortsluiting te beperken.
C
Om beschadigingen te voorkomen.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een gevaar bij het gebruik van verlengkabels en stekkerdozen?
A
Overbelasting van de kabel die kan leiden tot brand.
B
Kortsluiting als teveel kabels en stekkers worden gebruikt.
C
Lekstromen met gevaar voor elektrocutie.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is geen onderdeel van een LMRA?
A
Controleren of een snoer beschadigd is.
B
Controleren of je telefonisch bereikbaar bent.
C
Controleren of de spanning is uitgeschakeld.
D
Controleren of een schakelaar goed werkt.
Slide 28 - Quizvraag
Materiaal dat de spanning tegenhoudt is een ...
A
Haspel
B
Isolator
C
Weerstand
D
Lek
Slide 29 - Quizvraag
Hoe lang dien je een brandwond te koelen met lauw water?
A
5-10 minuten
B
20-30 minuten
C
10-20 minuten
D
Zo lang als mogelijk
Slide 30 - Quizvraag
Waarom mag je een lift niet gebruiken bij brand?
A
Die mag je wel gebruiken, want dan ben je sneller het pand uit.
B
Liften werken niet bij brand.
C
Je kunt bij een liftstoring vast komen te zitten.
Slide 31 - Quizvraag
Een blusdeken werkt zuurstof-afsluitend.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Voor het blussen van een brand in elektronische apparatuur gebruik je als blusmiddel koolstofdioxide.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
VCA oefenvragen H4
Mei 2023
- Les met
23 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA oefenvragen H4
September 2023
- Les met
23 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA oefenvragen H6
April 2022
- Les met
23 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
Les 8 / H6 'Gevaarlijke stoffen' (V2)
September 2024
- Les met
36 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA Hoofdstuk 6
Oktober 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 6 / Hoofdstuk 6
September 2024
- Les met
15 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA oefenvragen H2
November 2022
- Les met
27 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
Les 6 / Hoofdstuk 6
Oktober 2024
- Les met
15 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1