Dag 6

Thema 3  - wonen - dag 6
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 3  - wonen - dag 6

Slide 1 - Tekstslide

lopen
  • Je benen gebruiken om vooruit te komen.
  • werkwoord
  • zin: Ik loop naar de supermarkt.
  • zin: Wij lopen naar de sporthal. 
37

Slide 2 - Tekstslide

met
  • samen met iets of iemand.
  • zin: Ik wil graag een patatje met, alstublieft!
  • zin: Ik ga met mijn vriend naar het zwembad. 
38

Slide 3 - Tekstslide

naast
  • aan de zijkant van iets of iemand
  • zin:  De kat zit naast de mand.
  • zin: Ik zit naast mijn vriend.
39

Slide 4 - Tekstslide

netjes
  • geen rommel
  • opgeruimd
  • orde
  • mooi
  • zin: De boeken staan netjes in de kast. 
  • zin: Wat zie jij er netjes uit!
40

Slide 5 - Tekstslide

niet
  • niet < > wel
  • ontkennen
  • geen
  • zin: Ik ga niet naar huis.
  • zin: Doe dat maar niet.
  • zin: Ik kan niet komen. Ik heb een andere afspraak. 
41

Slide 6 - Tekstslide

onder
  • onder < > op
  • zin: De poes loopt onder de tafel. 
  • zin: Ik loop onder de brug door.
  • zin: Alles is onder controle.
42

Slide 7 - Tekstslide

overal
  • op elke plaats, 
  • op elke plek
  • zin: In de herfst liggen overal blaadjes.
  • zin: Er liggen overal spullen. 
43

Slide 8 - Tekstslide

A - Netjes = schoon en opgeruimd.
B - Netjes = goede manieren hebben.
C - Netjes = iemand bedanken.
D - Netjes = mijn kamer opruimen.
Dag 5
39
A
A - waar B - waar C - waar D - niet waar
B
A - waar B - waar C - niet waar D - waar
C
A - waar B - waar C - waar D - waar
D
A - waar B - niet waar C - waar D - waar

Slide 9 - Quizvraag

Maak een zin met:
werkwoord: lopen - naast
Dag 5
36-38

Slide 10 - Open vraag

Maak een zin met:
werkwoord: lopen - kilometer
Dag 5
36

Slide 11 - Open vraag

Ik ............ niet door mijn ........., want er liggen ............ dingen op de grond.
Dag 5
36
A
lig - kamer - overal
B
loop - kamer - dieren
C
loop - kamer - overal
D
loopt - kamer - overal

Slide 12 - Quizvraag

Ik loop ........ mijn
vriend ......... mij ..........
de Eifeltoren ...........
Dag 5
36
A
met - naast - onder - in
B
met - met - onder - door
C
met - naast - onder - door
D
achter - naast - in - door

Slide 13 - Quizvraag

Ik loop ........ mijn vriend .........
mij .......... de Eifeltoren ...........
Dag 5
36

Slide 14 - Open vraag

Dag 5
40
timer
1:30
Wat doe jij niet?

Slide 15 - Woordweb

timer
1:00
Dag 6
41
Wat ligt er onder jouw bed?

Slide 16 - Woordweb

Het is erg rustig in de klas, ......... zijn lege stoelen!
Dag 6
42

Slide 17 - Open vraag