Geschiedenis examentraining - B3. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Geschiedenis examentraining 
 B3. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geschiedenis examentraining 
 B3. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Slide 1 - Tekstslide

B. Historische overzicht vanaf 1900

  • B1. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
  • B2. Het interbellum/herstel en crisis (1918-1939)
  • B3. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
  • B4. Europa en de wereld (1945-1989)
  • B5. Een nieuwe wereldorde (vanaf 1990) 

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken WOII
  • Ergenissen uit WOI (Duitse wens tot wraak)
  • Economische crisis 1929 (Beurskrach)
  • Opkomst nazisme
  • Bezetting van Rijnland tussen Duitsland en Frankrijk
  • 'Samenwerking' Duitsland en Oostenrijk (Anschluss)

Slide 3 - Tekstslide

Begin WOII
  • Verdrag van Versailles: Hitler negeerde het verdrag
  • Engeland en Duitsland: Engeland stemde ermee in dat Duitsland de heroverde gebieden mocht houden, zolang het geen verdere grondgebied zou veroveren.
  • 1 september 1939: Duitsland valt Polen aan → Engeland en Frankrijk verklaren de oorlog aan Duitsland → De Tweede Wereldoorlog begint.

Slide 4 - Tekstslide

Duitse veroveringen
  • Blitzkrieg: Nieuwe tactiek van snelle veroveringen met tanks en vliegtuigen.
  • 1940: Duitsland verovert Polen, Denemarken, Noorwegen, Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk.
  • 10 mei 1940: Verrassingsaanval op Nederland. Koningin Wilhelmina en de regering vluchten naar Engeland.
  • 14 mei 1940: Rotterdam gebombardeerd, Nederland besluit zich over te geven op 15 mei 1940.

Slide 5 - Tekstslide

Slag om Engeland
  • Duitsland probeert Engeland te veroveren, maar faalt in de Slag om Engeland (lucht- en zeeslagen).
  • Engeland onder leiding van Winston Churchill houdt stand, gesteund door de VS (onder president Franklin Roosevelt), die Engeland bevoorraden.

Slide 6 - Tekstslide

Bondgenootschappen
As-mogendheden: Duitsland, Italië, Japan en andere landen.

Geallieerden: Engeland, Frankrijk, Sovjet-Unie (vanaf 1941) en de Verenigde Staten (vanaf 1941).

1941: Duitsland valt de Sovjet-Unie aan (Operatie Barbarossa), ondanks het Molotov-Ribbentroppact (niet-aanvalsverdrag).

Slide 7 - Tekstslide

Bondgenootschappen
As-mogendheden: Duitsland, Italië, Japan en andere landen.

Geallieerden: Engeland, Frankrijk, Sovjet-Unie (vanaf 1941) en de Verenigde Staten (vanaf 1941).

1941: Duitsland valt de Sovjet-Unie aan (Operatie Barbarossa), ondanks het Molotov-Ribbentroppact (niet-aanvalsverdrag).

Slide 8 - Tekstslide

Slag om stalingrad
Slag om Stalingrad (augustus 1942 - februari 1943): 
  • Groot verlies voor Duitsland
  • Sovjet-Unie herstelt zich en begint terrein terug te winnen.
  • Keerpunt in de oorlog 

Slide 9 - Tekstslide

Tweefrontenoorlog
Duitsland strijdt aan twee kanten:
  • Westen: tegen Engeland
  • Oosten: tegen Sovjet-Unie 

Slide 10 - Tekstslide

Japan en de VS
  • Japan verovert delen van Azië, inclusief Nederlands-Indië.
  • VS reageert door handel met Japan te stoppen, wat leidt tot de aanval op Pearl Harbor (7 december 1941).
  • VS verklaart de oorlog aan Japan. Duitsland verklaart de oorlog aan de VS, waardoor de oorlog wereldwijd wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Japan en de VS
Pearl
Harbor

Slide 12 - Tekstslide

Jodenvervolging
  • Discriminatie van Joden: persoonsbewijzen, verplicht werken in oorlogsfabrieken
  • Joodse onderduikers: ontsnappen aan vervolging (Anne Frank)
  • Holocaust: deportaties naar concentratie- en vernietigingskampen (zoals Auschwitz
  • Westerbork: doorgangskamp in Nederland

Westerbork: Concentratiekamp in Nederland, van waaruit meer dan 100.000 Joden naar vernietigingskampen werden gedeporteerd.

Slide 13 - Tekstslide

Verzet en bezetting NL
  • Februaristaking: februari 1941 als reactie op razzia's en de Jodenvervolging.
  • Spoorwegstaking (1944): Protest tegen de bezetting, maar ook poging om bevoorrading Duitse legers te stoppen
  • Hongerwinter: Winter van 1944-1945, waar Nederland leed onder voedseltekort door de spoorwegstaking.

Slide 14 - Tekstslide

Verzet en bezetting NL
Februaristaking          Spoorwegstaking              Hongerwinter

Slide 15 - Tekstslide

Bevrijding NL
  • 6 juni 1944: D-Day – Geallieerde landen landen in Normandië (Frankrijk).
  • 1944: Geallieerden bevrijden Frankrijk, België en Nederland.
  • Bevrijding Nederland: Op 5 mei 1945 gaf Duitsland zich over. 4 en 5 mei blijven belangrijke dagen in Nederland: Dodenherdenking (4 mei) en Bevrijdingsdag (5 mei).

Slide 16 - Tekstslide

D-day

Slide 17 - Tekstslide

Einde & Japanse overgave
  • Atoombommen op Japan: De VS werpt twee atoombommen op Hiroshima (6 augustus 1945) en Nagasaki (9 augustus 1945).
  • Japan geeft zich over op 2 september 1945. De Tweede Wereldoorlog is officieel voorbij.

Slide 18 - Tekstslide

Impact oorlog
60 miljoen doden: De Tweede Wereldoorlog was de dodelijkste oorlog in de geschiedenis, met veel burgerdoden door de Holocaust, bombardementen en atoombommen.

Slide 19 - Tekstslide

Veel historici zien de afloop van WOI als oorzaak van WOII. Welk argument hoort hierbij?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt

Slide 20 - Quizvraag

Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. Welke gebeurtenis vormde in 1939 voor beide landen de aanleiding tot deze oorlogsverklaring?

Slide 21 - Open vraag

Duitsland viel in 1939 en 1940 meerdere landen in Europa aan. Bij deze aanvallen paste Duitsland een snelle en nieuwe manier van oorlogvoering toe. Hoe wordt deze genoemd?

Slide 22 - Open vraag

Op 15 mei 1940 capituleerde Nederland. Wat was de aanleiding voor deze overgave?
A
De vlucht van de Nederlandse regering naar het buitenland
B
Het bombardement op een grote Nederlandse stad
C
Het deporteren van Nederlandse joden naar concentratiekampen
D
Het tekort aan voedsel in grote delen van Nederland

Slide 23 - Quizvraag

De koningin van Nederland sprak op 25 december 1943 het Nederlandse volk toe. Welke koningin was dat? En vanuit welke stad is dit bericht uitgezonden (Amsterdam/Den Haag/Londen)?

Slide 24 - Open vraag

Iemand vertelt over een gebeurtenis aan het begin van WOII: "Ik staarde uit het raam en zag plotseling vliegtuigen! Ze vlogen laag, de hakenkruizen zag je duidelijk. Toen werd ons huis geraakt door bommen." In welke stad speelde dit af?

Slide 25 - Open vraag

De slag bij Stalingrad wordt gezien als een belangrijk keerpunt in WOII. Geef één reden waarom dit zo gezien wordt.

Slide 26 - Open vraag

Tijdens de Februaristaking van 1941 reden er in Amsterdam geen trams. Het hele openbare leven lag stil. Waarvan was dit een voorbeeld?
A
aanpassing
B
collaboratie
C
gelijkschakeling
D
verzet

Slide 27 - Quizvraag

"Gisteren viel de Duitse politie de Amsterdamse Jodenbuurt binnen met overvalwagens. Er werden ruim 400 Joodse mannen opgepakt. Zij moesten met handen omhoog rondjes blijven rennen. Toen kwam er een vrachtwagen en werden ze afgevoerd"
Welke gebeurtenis wordt omschreven? Wat was het gevolg hiervan?
A
Gebeurtenis: mobilisatie Gevolg: Februaristaking
B
Gebeurtenis: mobilisatie Gevolg: Spoorwegstaking
C
Gebeurtenis: een razzia Gevolg: Februaristaking
D
Gebeurtenis: een razzia Gevolg: Spoorwegstaking

Slide 28 - Quizvraag

Geef één reden waarom de overheid in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog distributiebonnen invoerde.

Slide 29 - Open vraag

Beschrijf de Jodenvervolging in Nederland. Gebruik de begrippen: Westerbork, razzia's en vernietigingskampen. Doe het zo: De systematische Jodenvervolging in Nederland begon met ..

Slide 30 - Open vraag

'Landgenoten! Al enkele jaren onderdrukken de nazi's ons volk, maar vandaag op 6 juni begint de bevrijding van West-Europa. Houd moed, volk van Nederland! Aan de kusten van Normandië bulderen de geallieerde kanonnen." Over welke gebeurtenis gaat dit?

Slide 31 - Open vraag

In Nederland worden de slachtoffers van de oorlog ieder jaar herdacht. Een onderdeel is twee minuten stilte om 20:00. Op welke dag is dodenherdenking in Nederland?
A
1 mei
B
4 mei
C
5 mei
D
10 mei

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens WOII vielen er meer burgerslachtoffers dan tijdens de WOI. Noem twee verschillende oorzaken voor het groter aantal burgerslachtoffers.

Slide 33 - Open vraag

Zet deze gebeurtenissen in de juiste volgorde:
1 atoombom op Hiroshima
2 Duitse inval in Polen
3 operatie Barbarossa
4 Slag om Engeland

Slide 34 - Open vraag