First Conditional 1503

First conditional
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

First conditional

Slide 1 - Woordweb

IF-sentences
(First conditional)
p. 229

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we deze 'if-zinnen'? 
- Wordt gebruikt als het mogelijk is dat iets gaat gebeuren OF voor dingen die over het algemeen waar zijn. 

(We noemen 'if-sentences' over mogelijke situaties ook wel de 'first conditional'). 

If I won a lot of money, I would buy a big house in the country.

Slide 3 - Tekstslide

If-sentences (first conditional)
Bestaan uit 2 delen:
- Bijzin met voorwaarde (begint met if)
- Hoofdzin met gevolg

Dus bijvoorbeeld:
Als we de bus missen, nemen we een taxi.
If we miss the bus, we will get a taxi.

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw
Een 'first conditional' wordt altijd op dezelfde manier gebruikt:

If we miss the bus,                       we will get a taxi.
Present Simple               +               Will + hele ww.

Slide 5 - Tekstslide

Dus altijd:

If..... Present Simple               +               Will + hele ww

(kan natuurlijk ook andersom)

 Will + hele ww             +                  If..... Present Simple 

Slide 6 - Tekstslide

Bij I/he/she/it: Geen was, maar were

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 8 - Tekstslide

When, as soon as, unless, until, before SB. p. 164
Deze woorden worden ook gebruikt om de toekomst aan te duiden. Na deze woorden gebruiken we altijd een tegenwoordige tijd (present tense), geen toekomende tijd (future form).  Deze woorden worden vaak gebruikt in een zin met will

Slide 9 - Tekstslide

When, as soon as, unless, until, before SB. p. 164
Examples: 
When I finish my work, I'll get something to eat. 

As soon as we arrive, I'll give you a call. 

We gebruiken de komma op  dezelfde manier als bij de first conditional. De komma komt na het zinsdeel met de tijd. 

Slide 10 - Tekstslide

Practice!
Go to student's book p.206+207
Do: ex. 8 + 9 
Check together
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 12 - Quizvraag

First conditional:
If I ... (win) the lottery, I ... (treat) myself with a new car.
A
will win - will treat
B
win - will treat
C
win - treat
D
will win - treat

Slide 13 - Quizvraag

First conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.
A
Eat / 'll feel
B
Eaten / 'll feel
C
Eat / will feel
D
Eaten / will feel

Slide 14 - Quizvraag

First conditional:
I ... (stay) home, if it ... (rain).
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - rain

Slide 15 - Quizvraag

First conditional:
If I ....... (go) out tonight, I ....... (go) to the cinema.
A
go / 'll goes
B
go / 'll go
C
go / will go
D
go / will goes

Slide 16 - Quizvraag

Fill in the first conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.

Slide 17 - Open vraag

(First conditional) If I
(not/go) to bed soon, I
(be) tired in the morning.

Slide 18 - Open vraag

Fill in the first conditional:
If she ..... (go) on holiday this summer, she ..... (go) to Spain.

Slide 19 - Open vraag

Fill in the first conditional:
If he ... (go) to Paris next year,
he ... (visit) the Eiffel Tower.

Slide 20 - Open vraag

Homework for Tuesday 16 March
Do: ex. 5 + 6 on p. 165 
(on when, as soon as, unless, until, before)  

Choose a second book to read for the book test in May

Slide 21 - Tekstslide

Finish the sentence in the first conditional:
If I win the lottery .....

Slide 22 - Open vraag

Homework for Wednesday 16 March:

Do: ex. 7 + 8 on p. 61

Slide 23 - Tekstslide