H3 par 3.6 en 3.7

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe staat het met jouw voorbereiding en planning van aardrijkskunde?
A
Ik ben bij met de opgaven t/m 3.7 én ik heb de boxen gemaakt.
B
Ik ben bij met de opgaven t/m 3.7, boxen?? Niet gezien.
C
Ik doe mijn best om bij te blijven, loop wel iets achter, maar probeer aan school te blijven werken.
D
Hmmm, tja .... Ik vul mijn dagen met andere dingen.

Slide 3 - Quizvraag

Over 3.4:
Er is een hoe ... hoe ... zin te maken over bevolkingsdruk en draagkracht, welke is de beste?
A
Hoe hoger de bevolkingsdruk hoe lager de draagkracht.
B
Hoe hoger de draagkracht van een gebied, hoe meer bevolkingsdruk het gebied aankan.
C
Hoe hoger de bevolkingsdruk in een gebied, hoe meer draagkracht.
D
Hoe lager de draagkracht van een gebied, hoe meer bevolkingsdruk.

Slide 4 - Quizvraag

Welke stelling is correct?
A
Tropische gebieden zijn geschikt om zonder kunstmest grote opbrengsten te genereren.
B
Tropische bodems zijn niet vruchtbaar.
C
Tropische gebieden hebben een hoge bevolkingsdruk.
D
Tropische bodems hebben een lage draagkracht.

Slide 5 - Quizvraag

Welke ontwikkeling past minst goed bij de verstedelijking in Zuid-Amerika?
A
Ontstaan van megasteden zorgde voor favela's, toename informele sector, overbelaste infrastructuur.
B
Snelle groei van kleine steden.
C
Natuurlijke bevolkingsgroei zorgt voor belangrijkste deel van de groei van megasteden.
D
Het verstedelijkingstempo is nu z'n hoogst sinds het begin van het proces.

Slide 6 - Quizvraag

Ruimtelijke segregatie betekent
A
Groot verschil tussen groepen rijke en arme mensen.
B
Het gescheiden verbouwen van grote landbouwgewassen.
C
Het gescheiden leven van rijke en arme mensen.
D
Groot verschil tussen favela's, goed georganiseerde en rommelige.

Slide 7 - Quizvraag

Cliëntelisme is
A
Een begrip dat past bij grote landbouwbedrijven.
B
Een begrip dat past bij een machtssysteem.
C
Een begrip dat past bij ongelijkheid.
D
Een begrip dat past bij informal cities.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel van deze stappen heb je goed gedaan in de beantwoording van de leervragen vooraf?
A
1-2
B
3
C
4
D
Alle 5!

Slide 11 - Quizvraag

Tip: maak box 1 over het model van de vliegende ganzen!
Onzekere
economische
toekomst doordat ...

Slide 12 - Woordweb

Wat adviseerde de Wereldbank ook al weer om Zuid-Amerika concurrerend te maken?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide