Conjunctuur

Hoe versterkt een hoog consumentenvertrouwen een hoogconjunctuur?
A
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst hoog is
B
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst laag is
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe versterkt een hoog consumentenvertrouwen een hoogconjunctuur?
A
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst hoog is
B
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst laag is

Slide 1 - Quizvraag

Waarom stijgt het tekort van de overheid bij een daling van de conjunctuur? Geef twee oorzaken

Slide 2 - Open vraag

Wat is de juiste relatie tussen export en bbp?
A
Als de Nederlandse export daalt, daalt als gevolg het Nederlandse BBP.
B
Als het Nederlandse bbp daalt, daalt als gevolg daarvan de Nederlandse export

Slide 3 - Quizvraag

De juiste omschrijving van hoogconjunctuur is
A
De groei van het nationaal inkomen is groot
B
De % groei van het nationaal inkomen is groter dan gemiddeld
C
De % groei van het reële BBP is groter dan gemiddeld

Slide 4 - Quizvraag

Welke indicator zal toenemen bij een hoogconjunctuur?
A
Bezettingsgraad bij bedrijven
B
Wisselkoers
C
Saldo lopende rekening
D
Uitkeringen

Slide 5 - Quizvraag

Een probleem in een periode van hoogconjunctuur is:
A
Verslechtering internationale concurrentiepositie
B
Afname financieringstekort
C
Schever worden inkomensverdeling
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 6 - Quizvraag

Wat kan de overheid doen om de conjunctuur af te remmen?
A
Meer overheidsbestedingen
B
Belastingtarieven verlagen
C
Verhogen inkomstenbelasting

Slide 7 - Quizvraag

Geaggregeerde vraag 
 
De geaggregeerde vraag of macro-economische vraag is de totale hoeveelheid goederen en diensten die consumenten producten, overheid en buitenland in een jaar willen kopen = C + I + O + E – M. 

Er bestaat een negatief verband tussen het algemeen prijspeil (CPI) en de omvang van de geaggregeerde vraag. 

Slide 8 - Tekstslide

Geaggregeerde vraag 
De geaggregeerde vraag heeft een(dalend verloop. Er zijn hiervoor 3 verklaringen:

1. Een stijging van het algemeen prijspeil leidt tot een aantasting van de reële financiële vermogens. De koopkracht daalt hierdoor.
2. Als het algemeen prijspeil stijgt, stijgt de behoefte aan het aanhouden van geld om transacties te doen. Dit leidt tot meer vraag naar geld, waardoor de rente stijgt. Als gevolg van een rentestijging zullen gezinnen meer gaan sparen en minder consumeren. Ook bedrijven zullen minder geld lenen omdat lenen duurder wordt. Daardoor dalen de investeringen.
3. Als de prijzen in een land sterker stijgen dan in het concurrerende buitenland, heeft dat invloed op de bestedingen en dus de macrovraag.

Slide 9 - Tekstslide

Is de vraag naar tomaten een voorbeeld van een collectieve of een geaggregeerde vraag?
A
Collectieve vraag
B
Geaggregeerde vraag

Slide 10 - Quizvraag

Geaggregeerd Aanbod
Totale hoeveelheid goederen en diensten die bedrijven in een jaar aanbieden. 

Onderscheid maken tussen korte en lange termijn, reden? 
Korte termijn zijn kosten minder goed aan te passen, dit kan op lange termijn wel! 

Slide 11 - Tekstslide

Geaggregeerd Aanbod Korte termijn

Prijsrigiditeit/Prijsstarheid doordat:

- Aanbieders durven niet snel aan te passen

- Productiekosten kunnen niet snel aangepast worden (loonstarheid)

- Moeilijk te bepalen welke prijs bij maximale winst

- Geldillusie (denken in nominalen)



Kan ook een stijgend verloop hebben! 


Slide 12 - Tekstslide

Geaggregeerd Aanbod Korte termijn
Productie die tot stand komt is het reëel BBP. 

Stel vraag neemt toe, dan op korte termijn een hogere productie, qua prijs verandert er nog niet veel! 

Slide 13 - Tekstslide

Geaggregeerd aanbod lange termijn

Aanbod wordt bepaald door stand techniek, alle productiefactoren worden ingezet. 

- Door technologische vooruitgang neemt LTGA toe

Slide 14 - Tekstslide

Verschuivingen in geaggregeerde vraaglijn:
- Schommelingen door verandering beleid overheid (belastingen of overheidsbestedingen) 
- Conjunctuurschommelingen (meer vraag naar goederen en diensten of juist minder) 

Slide 15 - Tekstslide

Verschuivingen geagregeerd aanbod LANGE TERMIJN
Kan verschuiven door betere scholing, hogere arbeidsproductiviteit, technologische ontwikkeling. 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is de verandering van het geaggregeerde aanbod op lange termijn niet afhankelijk van de verandering van het prijsniveau van de economie?

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn oorzaken voor prijsrigiditeit?

Slide 18 - Open vraag

Trendmatige groei
 Alle productiefactoren worden optimaal benut. 

Door technologische ontwikkeling stijgt LTGA wat gebeurt er? 

Slide 19 - Tekstslide

Trendmatige groei
Geaggregeerde vraag geen verandering --> naar B 

Maar, door productiviteit stijgen de lonen, GV neemt toe tot punt C.  

Slide 20 - Tekstslide

Geeft Y het nominale of reële BBP aan? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

De LTGA lijn verschuift naar rechts door..

Slide 22 - Open vraag

De GV lijn verschuift naar rechts door..

Slide 23 - Open vraag

Conjunctuurbeweging
Neergaande conjunctuurbeweging door vraaguitval.
Consumenten raken pessimistisch over toekomst, kopen niets meer. 

Slide 24 - Tekstslide

Conjunctuurbeweging
Door prijsrigiditeit verschuift Y naar Ykt, uiteindelijk worden prijzen verlaagd en komen we in lange termijnevenwicht, Ylt. 

Slide 25 - Tekstslide

Maken opdracht 13 t/m 16 
Klaar? Dan verder werken aan opdracht 17 t/m 21 

Slide 26 - Tekstslide