In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Energie
Brandstoffen & omzettingen
Slide 1 - Tekstslide
LEERDOELEN
Je leert wat energie is
Je leert hoe je energie kunt gebruiken
Je kunt uitleggen wat fossiele en duurzame brandstoffen zijn
Je kunt energiesoorten herkennen en omzettingen benoemen
Slide 2 - Tekstslide
VANDAAG
Uitleg energie
Opdracht in tweetallen
Lezen + bespreken §3.1
Maken §3.1
Slide 3 - Tekstslide
Brandstoffen
Slide 4 - Woordweb
Wat is geen voorbeeld van een fossiele brandstof?
A
aardgas
B
aardolie
C
zonne-energie
D
steenkool
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Wat is energie?
Symbool: Energie [E] Eenheid: Joule (J, kJ, MJ) We gebruiken energie o.a. voor: verwarming, vervoer en het opwekkingen van elektriciteit.
Slide 7 - Tekstslide
DEMO 1
Slide 8 - Tekstslide
Verbrandings-warmte
De verbrandingswarmte geeft aan hoeveel warmteer vrij komt als je een bepaalde hoeveelheid van een brandstof verbrandt
Slide 9 - Tekstslide
A. Big Mac
B. Grote friet
C. Crispy Chicken wrap
Kilojoule
2060 kJ
Kilojoule
1900 kJ
Kilojoule
2060 kJ
Slide 10 - Tekstslide
DEMO 2
Slide 11 - Tekstslide
Voorvoegsels
h = hecto = 102 = 100
k = kilo = 103 = 1.000
M = mega = 106 = 1.000.000
G = giga = 109 = 1.000.000.000
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
SIMULATIE
Slide 14 - Tekstslide
Energiestroomdiagram:
Aan de linkerkant staat de energiesoort die er in gaat, aan de rechterkant de energiesoorten die eruit komen.
Chemische energie
100 %
Elektrische energie 40%
Afvalwarmte 60%
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Energie-stroomdiagram
Slide 17 - Tekstslide
Teken het energiestroomdiagram van een zonnepaneel.
Zonnepaneel zet 18% van de energie om in elektrische energie.
Slide 18 - Tekstslide
ENERGIESTROOMDIAGRAM
Slide 19 - Tekstslide
Neem over en reken uit:
3,2 kJ = .... J
0,6 MJ = ......J
4500 J = .....kJ
63.000.000 J = ....MJ
1 GJ = ..... MJ
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Wat is de eenheid van energie
A
Newton
B
Watt
C
Joule
D
Kelvin
Slide 22 - Quizvraag
1 MJ = .......... J
A
1 000 000 J
B
1 000 000 000 J
C
1 000 J
D
10 J
Slide 23 - Quizvraag
Wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool
Slide 24 - Quizvraag
Primaire en Secundaire energiebronnen?
Om energie op te wekken heb je een energiebron nodig. Dat kan op 2 manieren: via primaire en secundaire energiebronnen.
Voorbeelden van primaire energiebronnen zijn aardolie, aardgas, steenkool en windkracht.
Elektriciteit is een voorbeeld van een secundaire energiebron -> je hebt een primaire energiebron nodig om elektriciteit te maken.
Het grootste deel van de stroom uit ons stopcontact komt uit elektriciteitscentrales waar primaire energiebronnen gebruikt worden om deze secundaire energiebron op te wekken.
Stroom wordt in een elektriciteitscentrale opgewekt: een primaire energiebron wordt verbrand om energie op te wekken.
Slide 25 - Tekstslide
Fossiele energiebronnen
Gevormd door planten- en dierenresten
Ook wel genoemd: vuile energie of grijze stroom
Voordeel =>
direct te gebruiken
Nadeel =>
voorraad is uitputbaar/raakt op
bij de verbranding komen broeikasgassen vrij
Fossiele energiebronnen zijn:
Steenkool
Aardolie
Aardgas
Broeikasgassen zijn bijv. ->
CO2, Methaan
Deze gassen houden de warmte vast in de dampkring
Slide 26 - Tekstslide
Kernenergie
Energie door splitsing uranium-atomen
Voordelen =>
Uranium is goekope grondstof
Uranium is op veel plaatsen te vinden
Er komen geen broeikasgassen vrij
Nadelen =>
Radioactieve straling
Radioactief afval -> halfwaardetijd
Uranium is grondstof voor atoombommen
Splitsing atomen erg gevaarlijk -> bij fout grote ramp
In Nederland zijn 3 kerncentrales:
- Borssele: hier wordt energie opgewekt
- Putten (niet voor energie)
- Delft (voor onderzoek)
Hakfwaardetijd => de tijd die radioactieve straling nodig heeft om helft van de waarde aan radioactiviteit te bereiken.
Slide 27 - Tekstslide
Duurzame energiebronnen
📌 Andere namen: hernieuwbare enegiebronnen, groene energie,
schone energie.
Voordelen:
raken nooit op
geen broeikasgassen
Nadelen:
productie is niet constant
bij piekmomenten niet genoeg voorraad
Windkracht
Waterkracht
Zonnewarmte
Aardwarmte
Biomassa
Slide 28 - Tekstslide
Windenergie
Windmolenparken
meestal op land, vooral aan de kust
soms op zee = offshore windpark
Bij Egmond aan Zee is een offshore windpark
Bij Urk is een windmolenpark in het IJsselmeer
Nadeel windenergie ->
horizonvervuiling
lawaai
Slide 29 - Tekstslide
Zonne-energie
zonnepaneel vangt energie op
zonnecollector verwarmt hiermee water
Nadeel =>
geeft alleen energie als de zon schijnt
Slide 30 - Tekstslide
Waterkrachtenergie
energie door stromend water
energie door vallend water
door een stuw of dam te bouwen
energie door eb en vloed
Stuwdam
Alleen bij genoeg reliëf zinvol
Stromend water levert ook energie op
In Nederland bij de plaatsen Lith, Linne en Maurik staan centrales om deze energie op te vangen
Energie door het bewegende water bij eb en vloed. Deze vorm van energie wordt in Frankrijk gebruikt bij St Malo. De energie wordt omgezet in een getijdencentrale
Slide 31 - Tekstslide
Biomassa
belangrijkste energiebron in Nederland -> goedkoop
de helft van de groene energie in NL komt van biomassa
planten- en dierenresten
bv hout, groente/tuinafval, mest
er komt geen extra CO2 in de lucht
=> door verbranding in electriciteitscentrale wordt energie opgewekt