herhaling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Chromosomen en genen

FENOTYPE EN GENOTYPE

Genotype

De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme. 

Fenotye

Alle eigenschappen van een organisme, hoe zie je eruit?

En verder....

Waar ligt al die informatie?

- Elke lichaamscel heeft een celkern. 

- In de celkern liggen chromosomen (lange dunne draden).

- Chromosomen bestaan uit de stof DNA.

Chromosoomparen

- Zo’n chromosoompaar hoort bij elkaar, ze zijn aan elkaar gelijk.

- De mens heeft dus 23 chromosoomparen. Dat geldt voor alle lichaamscellen: levercel, huidcel, darmcel, spiercellen.

- In alle lichaamscellen is het altijd een even aantal chromosomen

- Andere organismen hebben in de celkern ook een vast aantal chromosomen. Ook deze komen in paren voor.

Samensmelting

• De ouders hebben eigenschappen

• De vrouw geeft eigenschappen mee in de eicel, de man geeft eigenschappen mee in de zaadcel
• Deze voortplantingscellen smelten samen en het kind heeft eigenschappen van beiden.
  
  

Variaties in genotypen

Mutaties

• Chromosomen bestaan uit DNA
• DNA kan beschadigt raken bv bij celdeling of door straling
• de informatie voor erfelijke eigenschappen kan veranderd zijn
• Dit noemen we een mutatie
• als een mutatie zichtbaar is in het fenotype noemen we zo een organisme een mutant

Mutagene invloeden

Opdrachten bijwerken

Test je zelf maken