Je stelt jezelf voor. Je zegt je naam en zegt er achteraan wat je voor het laatst hebt gegeten. Let goed op de andere leerlingen, want ik kan daarna vragen wat je buurman, of buurvrouw voor het laatst heeft gegeten in een tweede ronde.
Slide 6 - Tekstslide
Noem iets moois aan jezelf
Slide 7 - Woordweb
Noem een positieve karakter eigenschap van jezelf
Slide 8 - Woordweb
Welk karaktereigenschap zou jij nog aan kunnen werken?