In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Klassikaal: examentekst oefenen
2018-1
Slide 1 - Tekstslide
Tekst 5
'Samen klussen'
Slide 2 - Tekstslide
De titel luidt “Samen klussen”. Wie worden hiermee bedoeld?
A
aannemers en buren
B
jij en de aannemers
C
jij en de buren
D
vrienden en buren
Slide 3 - Quizvraag
In alinea 3 wordt gezegd dat samen bouwen ook voor aannemers voordeel heeft. Wat is het belangrijkste voordeel voor aannemers?
A
Ze hoeven met minder partijen samen te werken.
B
Ze kunnen meer werk krijgen door samen bouwen.
C
Ze maken meer winst bij samen bouwen.
D
Ze zijn beter vindbaar op internet door samen bouwen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat wil de schrijver duidelijk maken in alinea 3 en 4? De schrijver wil duidelijk maken dat
A
je niet brutaal om burenkorting moet vragen.
B
de aannemer weet hoe je kunt besparen op kosten.
C
samen bouwen loont in besparing van kosten en ruimte.
D
Walinga deskundig is en weet waarover hij praat.
Slide 5 - Quizvraag
Welk kopje past het best boven alinea 3?
A
Brancheorganisatie
B
Besparen
C
Burenkorting
D
Google
Slide 6 - Quizvraag
In alinea 4 geeft een ontwerper informatie over een gezamenlijk bouwproject. Hoe sluit het begin van de volgende alinea hierop aan? Het begin van alinea 5
A
geeft een samenvatting van alinea 4.
B
noemt een voorbeeld bij alinea 4.
C
trekt een conclusie bij alinea 4.
D
vormt een tegenstelling met alinea 4.
Slide 7 - Quizvraag
In welke zin uit alinea 5 geeft Maarten van Pijkeren het duidelijkst een positieve kant van samenwerken weer? Citeer de zin uit alinea 5. (Noteer de eerste en laatste 2 woorden)
Slide 8 - Open vraag
In de tekst wordt vooral positief gesproken over samen klussen. In welke alinea worden ook nadelen genoemd?
A
alinea 3
B
alinea 4
C
alinea 5
D
alinea 6
Slide 9 - Quizvraag
In dit artikel laat de schrijver enkele deskundigen aan het woord. Wat doet de schrijver met de uitspraken van de deskundigen? De schrijver
A
geeft ze weer zonder verder commentaar.
B
is het absoluut eens met de uitspraken.
C
trekt de juistheid van de uitspraken in twijfel.
Slide 10 - Quizvraag
Hoe kun je de hoofdgedachte van deze tekst het best weergeven?
A
Bij kleine klussen loont het om samen te werken met je buren.
B
Het is efficiënt en financieel aantrekkelijk om samen te klussen.
C
Het is voor aannemers aantrekkelijk als buren tegelijk gaan
verbouwen.
D
Het samen klussen met je buren voorkomt problemen en is gezellig.
Slide 11 - Quizvraag
Tekst 3
'En vanavond surveilleert Sonja weer in de
binnenstad.'
Slide 12 - Tekstslide
Welke uitspraak past het best bij deze advertentie?
A
De politie zoekt mensen met verschillende kwaliteiten die iets willen doen voor de politie
B
Docenten zijn zeer geschikt om te werken bij de politie.
C
Overwicht en een scherpe blik zijn belangrijke eigenschappen voor
een agent.
D
Sonja is een voorbeeld van een docent met overwicht en een scherpe blik.
Slide 13 - Quizvraag
Welk citaat past het best bij de afbeelding van deze advertentie?
A
‘Ben jij maatschappelijk betrokken en wil jij je vrije tijd spannend én zinvol besteden? Dan is vrijwilligerswerk bij de politie iets voor jou.’
B
‘In een team van enthousiaste politiemedewerkers verricht je een paar
keer per maand afwisselende taken.’
C
‘Overwicht en een scherpe blik komen niet alleen voor de klas goed van pas. Als politievrijwilliger kun je jouw talent ook op een andere manier inzetten.’
D
‘Wat je achtergrond ook is; met jouw unieke kennis en ervaring ben je
een waardevolle aanvulling voor de politie.’
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie?
A
De politie haalt mensen over om vrijwilligerswerk bij de politie te gaan doen.
B
De politie informeert mensen over de afwisselende taken van een
agent.
C
De politie laat zien dat het werk van een docent lijkt op het werk van
een agent.
D
De politie maakt mensen enthousiast voor het werken bij de politie.