Cognitieve- en taalontwikkeling

Cognitieve- en taalontwikkeling
Leerjaar twee
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Cognitieve- en taalontwikkeling
Leerjaar twee

Slide 1 - Tekstslide

  • Het brein van een baby die voldoende geprikkeld en uitgedaagd wordt, legt ontelbaar veel sterke hersenverbindingen aan.

  • Ouders en verzorgers, en ook jij als pm-er,  hebben dus grote invloed op de ontwikkeling van het babybrein!

Slide 2 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling
  • Het brein van een baby is nog lang niet af bij de geboorte.

  • Warmte, liefde, aandacht en opgroeien met positieve sociale interacties biedt het babybrein de mogelijkheid om zich optimaal te ontwikkelen.

Slide 3 - Tekstslide

Babybrein

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je geleerd van de docu?

Slide 5 - Woordweb

Stellingen
Er komen een aantal stellingen waar je antwoord op mag geven

Slide 6 - Tekstslide

De cognitieve ontwikkeling van baby's kun je stimuleren door hen van alles zelf te laten ontdekken.

Slide 7 - Open vraag

Waar
  • Baby's leren door zelf te doen en zelf te ervaren. Exploreren noemen we dit.

Slide 8 - Tekstslide

Om de cognitieve ontwikkeling van een baby te stimuleren moet je altijd doordacht educatief speelgoed gebruiken.

Slide 9 - Open vraag

Niet waar
Baby's zijn nieuwsgierig en willen alles onderzoeken. Bijna alle materialen en voorwerpen en natuurlijk ook andere mensen nodigen een kind uit om te spelen. Educatief speelgoed kan zeker leerzaam zijn, maar ook eenvoudig speelgoed stimuleert een kind. Denk aan een ballon, een doekje om voorwerpen onder te verstoppen, water etc.

Slide 10 - Tekstslide

Als je werkt op een babygroep moet je zoveel mogelijk aandacht hebben voor de individuele behoeften van de baby's op de groep.

Slide 11 - Open vraag

Waar
De wereld om hem heen is voor een baby iedere dag opnieuw een ontdekking. Baby's hebben positieve ervaringen, koestering, troost en een liefdevolle benadering nodig om zich veilig en geborgen te voelen. Dit geeft hen een veilige basis om de wereld te ontdekken, passend bij hun individuele ontwikkeling.

Slide 12 - Tekstslide

Taalontwikkeling

Slide 13 - Tekstslide

Taalontwikkeling
  • Baby’ s zijn meteen vanaf hun geboorte al bezig met communicatie.
  • Pasgeboren baby’s reageren op de stem van hun ouders.
  • Daarmee begint de taalontwikkeling al.
  • In de eerste levensjaren van een kind gaat de taalontwikkeling ontzettend snel.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Mijlpalen in de taalontwikkeling
  • De taalontwikkeling van baby’s begint met de prelinguale of voortalige fase.

  • Deze periode, die globaal duurt van 0-1 jaar, is onder te verdelen in meerdere fasen:

Slide 16 - Tekstslide

1. Uitsluitend huilen
  • Eerste 6 weken
  • Enige vorm van communicatie

Slide 17 - Tekstslide

2. Vocaliseren
  • 6-20 weken
  • Eerste glimlach
  • Eerste geluiden en klanken produceren

Slide 18 - Tekstslide

3. Vocaal spel
  • 4-7 maanden
  • Steeds meer geluiden produceren.
  • Geluiden nadoen en deze herhalen

Slide 19 - Tekstslide

4. Brabbelen
  • Vanaf 7 maanden
  • In de geluiden steeds meer klanken uit de taal die het hoort verwerken.
  • Uiteindelijk eerste woordjes zeggen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Hoe praat jij tegen een kind dat brabbelt?

Slide 22 - Open vraag

En dan...
  • Na de prelinguale fase gaat de taalontwikkeling verder in de vroeglinguale, de vroegtalige, fase.

  • In deze periode, van ongeveer 1-2½ jaar, gaat het brabbelen uiteindelijk over in gericht en betekenisvol taalgebruik.

Slide 23 - Tekstslide

  • Eerste woordjes gebruiken
  • Eén-woord zinnen (eerste stadium)
  • Tweewoordzinnen  ‘pop stout’, ‘poes eten’
  • Driewoordzinnen  ‘Bas boos pijn’, ‘auto Kim nee’
  • Gebruik voorzetsels (in, op, boven, onder)
  • Emoties benoemen

Slide 24 - Tekstslide

Hoe praat jij tegen een kindje wat zijn eerste woordjes zegt?

Slide 25 - Open vraag

Woordenschat
  • Actieve woordenschat
  • Passieve woordenschat

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de actieve woordenschat?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de passieve woordenschat?

Slide 28 - Open vraag

  • Actieve woordenschat = woorden die een kind kent én gebruikt

  • Passieve woordenschat = woorden die een kind wél kent maar niet gebruikt.

Slide 29 - Tekstslide

Route naar praten
symboolfunctie  -> taalbegrip -> taalproductie

Slide 30 - Tekstslide

Symboolfunctie
Vooraf aan het praten moet een kind leren dat voor alles een woord is, ieder voorwerp heeft een naam (symboolfunctie van taal wordt duidelijk). Komt bij 9 maanden op gang. Kind kan dan nog niet praten maar begrijpt wat je zegt en doet er ook iets mee

Slide 31 - Tekstslide

Taalbegrip
Voor taalproductie is er eerst nog taalbegrip. Woorden krijgen een betekenis. Het woord ‘mama’ staat voor een bepaald persoon.

Slide 32 - Tekstslide

Taalproductie
Taalproductie: kind gaat zelf woordjes zeggen

Slide 33 - Tekstslide

Hoe stimuleer jij de taalontwikkeling van een baby tussen 0-2 jaar?

Slide 34 - Open vraag

Opdracht
  • Ga op je werkplek (waar mogelijk) eens voorlezen aan verschillende kinderen in de leeftijd 0-2 jaar.

  • Maak gebruik van verschillende soorten boekjes.

  • Wat valt je op? Waar houdt je rekening mee?

Slide 35 - Tekstslide