Eerst de documentaire bekijken (ca. 20 min) op de volgende dia
Daarna paragraaf 5.1 lezen in je boek
Lees de dia's met aantekeningen in Lessonup goed door
Daarna maak je de opdrachten in Lessonup
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Instructie
Eerst de documentaire bekijken (ca. 20 min) op de volgende dia
Daarna paragraaf 5.1 lezen in je boek
Lees de dia's met aantekeningen in Lessonup goed door
Daarna maak je de opdrachten in Lessonup
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Elektrisch licht
Elektrisch licht was 1 van de vele nieuwigheden begin eind 19e eeuw
In 1891 begon Gerard Philips in Eindhoven een gloeilampenfabriek
Rond 1900 veranderde de samenleving ingrijpend. Mensen gingen reizen met de trein, tram en stoomschip in plaats van te voet, koets of zeilschip.
In fabrieken werd aan de lopende band nieuwe producten gemaakt (b.v: lucifers, blikvoedsel, textiel)
Slide 3 - Tekstslide
Industriele revolutie
De industriele revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannie
Vooraf ging een landbouwrevolutie waarbij boeren meer gingen produceren en als gevolg de bevolking toenam. Door betere landbouwmethodes en technieken waren minder mensen nodig in de landbouw
Meer mensen trokken naar de steden en zochten werk in de industrie
De stoommachine had grote gevolgen.....
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Gevolgen stoommachine
Snellere productie
Er waren steenkoolmijnen, ijzerfabrieken en machinefabrieken nodig
Stoomschepen en stoomtreinen werden gebruikt voor de aanvoer van grondstoffen of vervoer van eindproducten (grote aanleg van rails, spoorbruggen)
Na verloop van tijd werd ook olie een belangrijke energiebron en ijzer werd vervangen door staal en kwam ook de chemische- en voedselindustrie opzetten
Slide 6 - Tekstslide
De industriele samenleving
In de industrielanden maakt de landbouwstedelijke samenleving plaats voor een industriele samenleving
In 1900 werkte al meer dan 50% van de Britten in de industrie en maar 9% in de landbouw en de bevolking steeg van 9 naar 33 miljoen.
Londen groeide van 900.000 inwoners naar 6,5 miljoen
Slide 7 - Tekstslide
Arbeiders en burgers
De oude meester-knecht relatie werd vervangen door een onpersoonlijke werkgever (directeur) en werknemer (arbeider) relatie.
Arbeiders werden opgejaagd om de productie op te voeren en kregen te maken met slechte werkomstandigheden
Lange werktijden, lage lonen en ongezonde werk- en woonomstandigheden zorgden voor een slechte positie van de arbeiders die in het begin werden uitgebuit.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe heet de verandering waardoor de landbouwsamenleving ontstond?
Slide 9 - Open vraag
Leg uit waarom elektrische lampen rond 1890 een sensatie waren
Slide 10 - Open vraag
Noem 3 veranderingen die plaatsvonden op het gebied van reizen, wonen en werken tijdens de industriële revolutie vanaf de 19e eeuw
Slide 11 - Open vraag
Noteer de juiste volgorde (oorzaak-gevolg) A. In de landbouwsector was minder werkgelegenheid B. De bevolking groeide C. Meer mensen gingen werken in de industrie D. Productie van landbouw nam toe door gebruik van betere methodes
Slide 12 - Open vraag
Lees de teksten in je boek: 'Stoom en steenkool' en 'staal en olie' A. Er werd meer winst gemaakt B. Er was snellere productie in de industrie C. Er was meer vraag naar producten D. Er was meer productie in de mijnen en fabrieken E. Er was bevolkingsgroei Kies hieronder het juiste antwoord
A
feit E is gevolg van feit C
B
feit A is gevolg van feit B
C
feit D is gevolg van feit A
D
feit A is oorzaak van feit B
Slide 13 - Quizvraag
Leg uit waarom de stoommachine zo belangrijk was in de industriële revolutie
Slide 14 - Open vraag
Waarom werd Groot-Brittannië in 1850 'de werkplaats van de wereld' genoemd?
Slide 15 - Open vraag
Bekijk de bron. Vergelijk de ontwikkeling in België en Nederland. Noem een overeenkomst en een verschil
Slide 16 - Open vraag
Welke zin is fout?
A
Door de industrie was er meer verstedelijking
B
De bevolkingsgroei zorgde voor meer arbeidskrachten in de industrie
C
De toenemende landbouwproductie zorgde voor minder werk op het platteland
D
Door de industrie was er minder handel en transport
Slide 17 - Quizvraag
Bekijk afbeelding 6 in je boek. In welke arbeidssector werkten de mannen en vrouwen?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Handel
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk afbeelding 7 in je boek. In welke arbeidssector werkten de mannen en vrouwen?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Handel
Slide 19 - Quizvraag
Wat veranderde door de industrialisatie in de relatie tussen baas en knecht?
Slide 20 - Open vraag
Bekijk de bron. Vergelijk de 2e en 3e sector tussen 1850 en 2000. Wat is opvallend
Slide 21 - Open vraag
Lees in je boek de tekst 'Arbeiders en burgers' Leg uit waarom de burgerij belangrijk was in de tijd van burgers en stoommachines
Slide 22 - Open vraag
Wat veranderde door de industrialisatie in de relatie tussen baas en knecht?
Slide 23 - Open vraag
Noem twee manieren waarmee kapitalistische ondernemers probeerden zo veel mogelijk winst te maken
Slide 24 - Open vraag
Welk nadelig gevolg van de industrialisatie is te zien op afbeelding 9 in je boek?