Examentraining leervaardigheden

Examentraining leervaardigheden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining leervaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zet je in een antwoord?
1. Waarom hebben organismen voeding nodig?
Om te blijven leven.
Alles bij biologie draait om het leven (de studie van het leven) hier ben je niet specifiek genoeg. Je moet uitleggen waarom het organisme niet kan blijven leven in deze situatie.

Slide 2 - Tekstslide

Leg je antwoord uit
2. Omdat het (on)gezond is.
Je bent niet specifiek genoeg. Wat is er (on)gezond? En waarom is het (on)gezond?


Slide 3 - Tekstslide

Deze twee woorden mag je niet gebruiken:
3a. Het woord alles verwerken in je antwoord.
Alles omvat wel heel veel. Wat dan precies?
3b. Het woord niets in je antwoord.
Niets is wel heel weinig? Wat dan niet?


Slide 4 - Tekstslide

Begin een zin met een onderwerp
4. Beginnen met dus, want, omdat, mag niet!
Dus, want omdat staat in het midden van een zin. Je kan je antwoord daar niet mee beginnen. Voorbeeld:
Een organisme heeft voedsel nodig, omdat voedsel bouwstoffen en brandstoffen bevat, organismen hebben dit nodig om te groeien, te bewegen en gezond te blijven zodat ze kunnen overleven.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat je bedoeld!
5. Binnen je antwoord gebruik maken van het, zij, hij , die , dat , enz.
Wat is de functie van kransslagaders?
Fout antwoord:
Die brengen er zuurstof naar toe.
Maak er een goed antwoord van.

Slide 6 - Tekstslide

Maak een goed antwoord van deze zin:
Die brenger er zuurstof naar toe.

Slide 7 - Open vraag

3.1 Feit of mening
MENING: iets dat iemand vindt
-  Het is al laat.
-  Chocolade is lekker.
FEIT: iets dat zo is, dat staat vast
Feiten zijn dingen die je kunt controleren en dingen die bijvoorbeeld onderzocht zijn.
- Het is nu twaalf uur.
- In deze chocoladereep zit suiker. 

Slide 8 - Tekstslide

3.2 bronnen 
Biologische bronnenmateriaal 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je moet een grafiek maken over leeftijd en lengte.
Waar zet je de leeftijd?
A
onderaan, de x as
B
aan de zijkant, y as

Slide 16 - Quizvraag

examenopdracht 1. 

Slide 17 - Tekstslide

Welk type grafiek zou jij maken?
A
lijndiagram
B
staafdiagram
C
cirkeldiagram
D
histogram

Slide 18 - Quizvraag

Grootheid

Kun je meten.
Eenheid

Waarin je hebt gemeten.


Voor een eenheid kun je een getal zetten, voor een grootheid niet.

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn andere grootheden?
  • Massa
  • Gewicht
  • Tijd 
  • Lengte
  • Volume
  • Temperatuur
Afgeleide grootheid
  • Snelheid

Slide 20 - Tekstslide

3.5 
rekenen met grootheden en eenheden. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke grootheid en eenheid zou je op de y as zetten

Slide 22 - Open vraag

3.4
Basisvaardigheden rekenen

Slide 23 - Tekstslide

3.7 biologische begrippen

Slide 24 - Tekstslide

3.7 
biologische begrippen 

Slide 25 - Tekstslide

3.8 
hulpmiddelen 

Slide 26 - Tekstslide

3.8 
hulpmiddelen
Een indicator is een aanwijs stof, die bewijst dat de stof aanwezig is.

Kalkwater indicator voor CO2

Slide 27 - Tekstslide

3.8 
hulpmiddelen 

Zetmeel kan je aantonen met jodium. De jodium kleurt dan blauwzwart.

Slide 28 - Tekstslide

Examenopdracht 2 
Geef de naam van de indicator die Paul en Ria hebben gebruikt. 

Slide 29 - Tekstslide

antwoord:
A
Jodium
B
Kalkwater
C
Rodekool sap

Slide 30 - Quizvraag

3.8 
Hulpmiddelen 
determinatiekaart 

Slide 31 - Tekstslide

3.8 
Hulpmiddelen 
determinatietabel 

Slide 32 - Tekstslide

3.9 
Onderzoek 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

schrijf een conclusie

Slide 35 - Tekstslide

Wat is een goede conclusie?
A
Jongen die door beide ouders gevoerd worden groeien sneller dan jongen die door 1 ouder worden gevoerd
B
als alleen vrouwtjes voeren groeien de jongen de eerste 3 dagen even hard als dat allebei de ouders voeren

Slide 36 - Quizvraag