Les 7 - Voedingsleer

Voedingsleer - les 7
Luister mij!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 7
Luister mij!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Week 1: Gezonde voeding
Week 2: Spijsverteringskanaal
Week 3: Bouw en de vertering van voedingsstoffen + allergenen, intoleraties en PDS
Week 4: Voedingswaarde en koolhydraten
Week 5: Eiwitten (2 lessen komen te vervallen ivm Pasen)
Week 6: Vocht, vetten en vitaminen en mineralen
Week 7: Vitaminen en mineralen, herhaling + oefentoets
Week 8: Toets

2 toetsen + opdracht 'Hoe gezond eet ik?' = eindcijfer 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Macronutriënten:
  • De soorten
  • Opbouw
  • De functie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent de verschillende soorten koolhydraten;
  • Je kunt de bouw van eiwitten globaal beschrijven;
  • Je kent verschillende soorten vetten en vetachtige stoffen en weet globaal hoe ze eruit zien. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten (peptiden)
Onmisbare stoffen
Functie: brandstof en bouwstof
Opbouw celstructuur, aanmaak hormonen, enzymen en onderhoud van het spierstelsel. 

Aan elkaar gekoppelde aminozuren

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten zijn onmisbare bestanddelen van een goede voeding. 

De werkelijke bouwstenen zijn de aminozuren, waaruit de eiwitten zijn opgebouwd. Elke cel heeft aminozuren nodig om daarmee de eiwitten te kunnen samenstellen die nodig zijn voor onder andere bouw en herstel van spieren, botten, haren en nagels. 
20 aminozuren
  • 8 essentieel 
  • 12 niet-essentieel

Aminozuren bevatten:
een zuurgroep + aminogroep
Aminozuren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van een eiwit
Complex!

De structuur van een eiwit is belangrijk voor 
de stabiliteit van het eiwit.

Glycine is het simpelste aminozuur

Slide 7 - Tekstslide

De structuur van eiwitten is nogal complex. Een eiwitmolecuul kan uit meer dan 500 aminozuren in een specifieke volgorde bestaan De structuur is heel belangrijk voor de stabiliteit van het eiwit. 

Glycine is het simpelste aminozuur. Een aminozuur heeft als kenmerkende groep de volgende chemische samenstelling: -CH(NH2)COOH. NH2 is de aminogroep en COOH de carboxlgroep. Daarnaast is er een restgroep bijv. CH3, S, F, Fe en J.
Het voorkomen van het element stikstof in aminozuren en daarmee in eiwitten onderscheidt de eiwitten van koolhydraten en vetten. Eiwitten zijn de belangrijkste stikstofbron in onze voeding.

Op het andere plaatje is de ruimtelijke structuur van eiwitten te zien. Spiraalvormig = helix
Vouwbladvormig
Globulair = door elkaar heen

Onmisbare stoffen
Functie: brandstof, bouwstof en reservestof

Directe energie die het lichaam nodig heeft om te functioneren. glucose -> directe brandstof voor de cellen, essentiële voedingsstof



Koolhydraten (sachariden)

Slide 8 - Tekstslide

Koolhydraten zorgen voor de directe energie die het lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren. Koolhydraten is in de vorm van glucose direct beschikbaar als brandstof voor de cellen. Koolhydraten zijn evenals vetten en eiwitten onmisbaar in goede voeding. Glucose, de bouwsteen van alle koolhydraten, kan niet door het lichaam worden aangemaakt.
Koolhydraten zijn opgebouwd uit de basiselementen: C, H en O.

  • Monosachariden
  • Disachariden
  • Oligosachariden
  • Polysachariden


Groepen sachariden

Slide 9 - Tekstslide

Op basis van de chemische structuur kunnen sachariden worden onderverdeeld in groepen:
- Monosachariden: de kleinste koolhydraatmoleculen. Zoals glucose (druivensuiker), fructose (vruchtensuiker). Zij vormen de bouwstenen voor alle overige koolhydraten.
- Disachariden: twee met elkaar verbonden monosachariden. Bijv. suiker in de koffie, sacharose. Bestaande uit glucose en fructose. Of lactose: galactose + glucose.
- Oligosachariden: koolhydraten opgebouwd uit drie tot maximaal tien monosachariden. Bijv. malto-oligosachariden, fructo-oligosachariden of galacto-oligosachariden.
- Polysachariden: bestaan uit een groot aantal monosachariden. Bijv. zetmeel, glycogeen en voedingsvezels. Glycogeen vormt in het lichaam de koolhydraatreserve.

Zetmeel
Zetmeel

Slide 10 - Tekstslide

Zetmeel is samengesteld uit twee soorten moleculen die bekend staan ​​als amylose en amylopectine.  Amylopectine is een zetmeel met meerdere vertakkingen waardoor het sneller wordt afgebroken in het lichaam tot glucose. Glucose zorgt voor een stijging van de bloedsuikerspiegel. Amylose is een zetmeel wat meer opgerold is. Het lichaam doet er langer over om dit af te breken tot glucose en daardoor heb je weinig last van bloedsuikerpieken. De glucose komt veel meer gedoseerd in het bloed. 

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onmisbare stoffen
Functie: brandstof, bouwstof en reservestof 
Leveren veel energie: 9 kcal per 1 gram vet
Zorgt voor isolatielaag en geeft organen een beschermende vetlaag. 

Niet-wateroplossend / waterafstotend (hydrofoob)
Vetten (lipiden)

Slide 12 - Tekstslide

Vetten onderscheiden zich van de andere stoffen doordat ze niet in water oplossen. 
Verdeling van lipiden
  • Enkelvoudige vetten (lipiden), zoals vetten (botervet), oliën (olijfolie) en wassen (bijenwas);
  • Vetachtige stoffen: 
        - samengestelde vetten (lipoïden): fosfolipiden en glycolipiden
        - van vetten (lipiden) afgeleide stoffen, zoals sterolen (cholesterol),      vetoplosbare vitamines (A, D en E) en anti-oxidanten. 

Vetten zijn samengesteld uit C, H en O. (soms P en N)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten: 
alcohol + vetzuren



Glycerol (= 3x alcohol) kan reageren met 3 vetzuren. Hierbij komen 3 watermoleculen vrij en ontstaat er triglyceride 
Enkelvoudige vetten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kent de verschillende soorten koolhydraten;
  • Je kunt de bouw van eiwitten globaal beschrijven;
  • Je kent verschillende soorten vetten en vetachtige stoffen en weet globaal hoe ze eruit zien. 
Leerdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies