In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Aan het einde van de les -weet je de 5 stammen waar dieren in ingedeeld kunnen worden en weet je de kenmerken van deze stamen.
Kenmerken:- inwendig skelet- hebben een wervelkolom
1: vissen
2: reptielen
3: amfibiën
4: vogels
5: zoogdieren
1: Neteldieren
2: Wormen
3: Weekdieren
4: Stekelhuidigen
5: Geleedpotige
Kenmerken:
- geen skelet
- leeft in de zee
- hebben vangarmen met netels (gebruiken ze om
hun prooi te vangen)
- Voorbeeld: Kwal
- Hebben een week (zacht) lichaam.
- Meestal een schelp of huisje
als skelet
- Hebben stekels of knobbels op hun huid.
- Hebben een inwendig skelet
- Leven in de zee.
- Voorbeeld: zee-egel of zeester.
- Hebben een uitwendig skelet
- Skelet zit als een pantser om het dier heen
- Poten bestaan uit kleine stukjes (leden)
1. Neteldieren; kwal
2. Wormen; regenworm
3. Weekdieren; mossel
4. Stekelhuidigen; zeester
5. Geleedpotige; garnaal
6. Gewervelde; hond
Maken opdracht 32 t/m 39
( 34 hoeft niet)