Modalverben

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Übersetze:
kunnen
A
konnnen
B
können
C
kannne

Slide 10 - Quizvraag

Übersetze:
willen
A
wille
B
wollen

Slide 11 - Quizvraag

Übersetze:
moeten( het kan niet anders)
A
mussen
B
müssen

Slide 12 - Quizvraag

Übersetze:
moeten( de wil van iemand anders)
A
müssen
B
sollen
C
wollen

Slide 13 - Quizvraag

Übersetze:
mogen
A
dürfen
B
mögen

Slide 14 - Quizvraag

Übersetze:
weten
A
weißen
B
wissen

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg in de juiste vorm:
(kunnen): Ich _______

Slide 16 - Open vraag

Wat is de regel bij het vervoegen van de modale werkwoorden?

Slide 17 - Open vraag