Ziekteleer grote huisdieren les 4

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidsleerMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll


Kletspraat
Wat is jouw grootste angst?

Slide 3 - Open vraag

Op stal staat een Shetlandpony. Het dier is gestopt met eten, heeft koorts en gele slijmvliezen. Welke aandoening heeft dit dier waarschijnlijk?
A
Koliek
B
Hyperlipemie ('bloedvervetting')
C
Hoefbevangenheid
D
Nageltred

Slide 4 - Quizvraag

Op stal staat een paard. Het paard is een week geleden op een spijker gaan staan (nageltred). Het paard staat nu met zijn hals, voorbenen en staart gestrekt en kan niet meer bewegen. Wat heeft dit paard?
A
Rhinopneumonie (EHV)
B
Tetanus
C
West-Nijl virus
D
Influenza (griep)

Slide 5 - Quizvraag

Op stage ligt een koe die net een kalf heeft gehad. Het dier voelt koud aan, heeft een trage hartslag en pols, is gestopt met eten en kan niet meer opstaan. Welke ziekte heeft dit dier waarschijnlijk?
A
Melkziekte
B
Slepende melkziekte
C
Mastitis
D
IBR

Slide 6 - Quizvraag

Op stage ligt een koe die net een kalf heeft gehad. Het dier is sloom, is gestopt met eten en de adem van het dier ruikt naar aceton (nagellakremover). Welke ziekte heeft dit dier waarschijnlijk?
A
Melkziekte
B
Slepende melkziekte
C
Mastitis
D
IBR

Slide 7 - Quizvraag

Je werkt op een melkveebedrijf. Op het bedrijf worden plotseling veel kalveren dood geboren, loopt de melkgift sterk terug en sterven veel jonge dieren. Welke infectieziekte is op het bedrijf aanwezig?
A
Mond-en-klauwzeer
B
IBR
C
Mastitis
D
Maagdarmwormen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Op het geitenbedrijf waar je werkt is CAE uitgebroken. Hoe ga je zo snel mogelijk het bedrijf CAE-vrij maken?

Slide 11 - Open vraag

Leg uit hoe je CAE (zwoegerziekte) kan voorkomen.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke dieren hebben de grootste kans op het krijgen van het bloed: jonge of oude dieren? Verklaar.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Noem 3 ziekteverschijnselen van Ecthyma.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke bewering(en) over Q-koorts zijn waar?
1. Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar.
2. Als op een bedrijf jaren geleden Q-koorts is uitgebroken, kunnen dieren nu nog steeds op deze locatie besmet raken met Q-koorts.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit hoe je paratbc kan voorkomen.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Noem 3 ziekteverschijnselen van rotkreupel.

Slide 25 - Open vraag

Op stage is in het koppel rotkreupel uitgebroken. Beschrijf hoe je het koppel gaat behandelen.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Op stage is een schaap aanwezig dat de madenziekte heeft. Beschrijf hoe je dit dier gaat behandelen.

Slide 28 - Open vraag

Leg uit hoe je madenziekte kan voorkomen.

Slide 29 - Open vraag

Je werkt op een schapenbedrijf. In het koppel zijn plotseling schapen aanwezig die kreupel lopen, rondjes draaien, een uierontsteking hebben en/of minder melk geven. Welke ziekte is waarschijnlijk aanwezig in het koppel?
A
Zwoegerziekte (CAE)
B
Q-koorts
C
Paratuberculose
D
Rotkreupel

Slide 30 - Quizvraag

Je werkt op een geitenbedrijf. In het koppel zijn veel geiten aanwezig met diarree. Daarnaast zijn veel geiten minder gaan eten, zijn gewicht verloren en enkele dieren zijn plotseling gestorven. Welke ziekte is waarschijnlijk in het koppel aanwezig?
A
Het bloed
B
Q-koorts
C
Paratuberculose
D
Rotkreupel

Slide 31 - Quizvraag

Je werkt op een schapenbedrijf. In het koppel krijgen een aantal dieren plotseling last van blaren en zweren in en rond de bek en op de uier, waardoor zij minder eten en de melkgift terugloopt. Welke ziekte is waarschijnlijk in het koppel aanwezig?
A
Het bloed
B
Zere bekjes
C
Q-koorts
D
Rotkreupel

Slide 32 - Quizvraag

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 33 - Quizvraag