16 cours du 9 octobre

le 9 octobre
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

le 9 octobre

Slide 1 - Tekstslide

le 10 octobre
- corriger veelgemaakte fouten
-  quiz conditionnel/futur/veelgemaakte fouten
- Diagnostische toets schrijfexamen

Slide 2 - Tekstslide

on parle: décris ta famille
- j'ai une grande/petite famille.
- mon oncle/ma tante/mon cousin/ma cousine ...
- s'appelle Paul/a 13 ans/habite à Amsterdam/est grand(e)/est gentil(le)
- a les cheveux noirs/blonds/bruns, a les yeux bleus/verts/marron/noirs
- le frère/la soeur/le père/la mère/ le fils/la fille de ma mère est/s'appelle...
- il a un chat/chien
- il/elle porte des vêtements sportifs/chique/à la mode
- ...


Slide 3 - Tekstslide

texte 9

Slide 4 - Tekstslide

Petit quiz 

Slide 5 - Tekstslide

1. Zou u ... willen?
A
Vous voudrez ...
B
Est-ce que vous voudriez...
C
Voulez-vous ...
D
Vous voulez ...

Slide 6 - Quizvraag

2. La semaine prochaine ... à Paris.
A
Je vais
B
je suis allé(e)
C
j'allais
D
j'irai

Slide 7 - Quizvraag

3. La semaine prochaine ... à Paris.
A
nous allions
B
nous irions
C
nous irons
D
nous allons

Slide 8 - Quizvraag

4. in Nederland
A
à Pays-Bas
B
au Pays-Bas
C
en Pays-Bas
D
aux Pays-Bas

Slide 9 - Quizvraag

5. in Berlijn
A
à Berlin
B
au Berlin
C
en Berlin
D
aux Berlin

Slide 10 - Quizvraag

6. naar Frankrijk
A
à France
B
au France
C
en France
D
aux France

Slide 11 - Quizvraag

7. Maar moest France en Pays-Bas eigenlijk wel met een hoofdletter ??
A
Ja met hoodletters
B
Nee met kleine letters
C
ik doe niet mee aan dit soort domme details

Slide 12 - Quizvraag

8. En wat is er nog meer met een hoofdletter in het Frans
A
personen
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
talen

Slide 13 - Quizvraag

9. Je legt een Franse professor iets uit in je brief en je gebruikt de zin: "dat soort dingen doe je samen".
Hoe vertaal je "doe je"?
A
je fais
B
on fait
C
tu fais
D
vous faites

Slide 14 - Quizvraag

10. J'ai une adresse difficile, attends, j'écris ... adresse sur une feuille de papier.
A
Ma adresse
B
m'adresse
C
mon adresse
D
mes adresse

Slide 15 - Quizvraag

le 10 octobre
- corriger veelgemaakte fouten
-  quiz conditionnel/futur/veelgemaakte fouten
- Diagnostische toets schrijfexamen

Slide 16 - Tekstslide

devoirs
- Finis texte 9
- Finis "veelgemaakte fouten"


Slide 17 - Tekstslide

Quel temps fait-il
Décris le temps et utilise les mots suivants:
brille, soleil, pleut, froid ou chaud, nuage, neige, ciel

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide