In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Methoden
Programming C# - I
Week 4a
Slide 1 - Tekstslide
Vorige week
Windows Forms Applicaties
Controls
Events
Foutafhandeling
Slide 2 - Tekstslide
Waar staan we?
Heeft iedereen de opdrachten kunnen maken?
Wie loopt er vast bij de opdrachten?
Wat was lastig?
Nu de vragen over vorige week.
Slide 3 - Tekstslide
Feedback
Net zoals ik jullie feedback geef op de opdrachten die je hebt gemaakt wil ik natuurlijk ook graag feedback ontvangen.
In de chat komt een link te staan en aan jullie het verzoek de vragen eerlijk in te vullen.
De resultaten worden anoniem naar mij verzonden
Slide 4 - Tekstslide
Feedback. Schrijf hieronder op wat je vind van de afgelopen lessen. Wat ging goed en wat ging minder goed? Waar heb je echt moeite mee? Wat mis je in de uitleg?
Slide 5 - Open vraag
TextBox
RadioButton
CheckBox
Label
Button
DataGridView
Slide 6 - Sleepvraag
Wat is een event?
A
Hiermee kun je bijvoorbeeld de hoeveelheid kolommen in een datagridview bepalen.
B
Een standaard stuk code waar gegevens worden verzameld en opgeslagen.
C
Code die wordt uitgevoerd bij veranderingen in de situatie.
D
Code waarmee je bepaald of een gebruiker is ingelogd.
Slide 7 - Quizvraag
Methoden
Een methode functionaliteit wat een onderdeel is van een class.
Een stukje code die je op meerdere plekken kunt (her)gebruiken.
MessageBox.Show()
Console.WriteLine()
Console.ReadLine()
Slide 8 - Tekstslide
Twee soorten methoden
Methoden die iets doen en geen waarde teruggeven.
Methoden die een vraag beantwoorden en een waarde teruggeven.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
Twee Events voor klikken op knop
btnRem en btnGas.
Gebruiker geeft aan in de textbox hoeveel gas er
wordt gegeven.
Klikt op de knop Gas Geven
De snelheid wordt getoond in de tweede textbox.
Gebruiker klikt op Remmen
Er komt een melding dat de gebruiker geremd heeft.
Slide 10 - Tekstslide
Methoden die een vraag beantwoorden
Één of meerdere waarden worden door de methode teruggegeven.
Deze waarde kan ergens anders in je code worden gebruikt.
Deze methode beginnen met het keyword static en daarna een datatype. (in het voorbeeld een Int)
Deze methode heeft altijd het return keyword waarmee een waarde wordt teruggegeven.
De waarde welke wordt teruggeven is van het type int want dit heb je aangegeven
Slide 11 - Tekstslide
Methoden die iets doen
Deze methode beginnen met de keyword: void
De methode laat een messagebox verschijnen met een tekst erin, maar geeft geen waarde terug.
Je ziet ook static staan in de code. Waarom je dit moet toevoegen leer je later in de opleiding.
Slide 12 - Tekstslide
Argumenten
Je kunt ervoor zorgen dat je waarden mee kunt geven aan een methode welke gebruikt kunnen worden in de betreffende methode.
Dit worden argumenten genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
Twee argumenten in de methode Snelheid
Dit zijn variabelen en hebben een bepaald datatype
Bij het aanroepen van de methode worden twee argumenten meegegeven
bijvoorbeeld: Snelheid(10 , 2) of Snelheid(waardeGas, waardeTurbo)
Twee argumenten in de methode Snelheid()
Dit zijn variabelen
Slide 14 - Tekstslide
Voordeel
Je kunt de code in je methode op meerdere plekken in je applicatie gebruiken.
Je hoeft de code maar op één plaats aan te passen.
Je kunt een betere structuur aanbrengen in je code.
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Lees de theorie van hoofdstuk 13 door.
Maak opdracht 13.5
Indien je eerder klaar bent kun je al beginnen met de volgende paragraaf.